ECLI:NL:RBDHA:2022:1617
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Visschers, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de asielaanvraag had afgewezen als kennelijk ongegrond. Echter, op 25 januari 2022 trok de staatssecretaris het bestreden besluit in, waarop de verzoeker zijn beroep introk en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft de verzoeker in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelde op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting. De rechtbank overwoog dat op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb een bestuursorgaan in de proceskosten kan worden veroordeeld indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. De rechtbank stelde vast dat de staatssecretaris de intrekking van het besluit had gebaseerd op nieuwe informatie die door de verzoeker in beroep was ingebracht.
De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, omdat de staatssecretaris niet op basis van de eerder genomen beslissing had gehandeld, maar op basis van nieuwe feiten. De rechtbank volgde het standpunt van de staatssecretaris dat de proceskosten niet vergoed dienden te worden, omdat de uitkomst van de nieuwe beoordeling van de aanvraag nog ongewis was. Het verzoek om proceskostenveroordeling werd daarom afgewezen, en de rechtbank maakte deze uitspraak openbaar via geanonimiseerde publicatie.