Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser 1], eiser 1,
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Zijn de voorzieningen een dag te vroeg stopgezet?
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers, die beiden de Surinaamse nationaliteit hebben en sinds 2019 in Nederland verblijven. De eisers hebben aanvragen ingediend voor een uitkering op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen (Rvb). De aanvragen zijn door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) afgewezen voor de periode van 26 januari 2022 tot en met 31 januari 2022, omdat de verblijfsaanvraag van eisers op 25 januari 2022 was afgewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder mag uitgaan van de datum die op het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is vermeld, en dat het aan eisers is om aan te tonen dat het besluit op een andere datum is verzonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers hierin niet zijn geslaagd.
Eisers hebben ook aangevoerd dat zij recht hebben op verstrekkingen op grond van de Rvb, omdat zij niet rechtmatig in Nederland verblijven. De rechtbank heeft overwogen dat, zelfs als de Nederlandse Staat de verplichting heeft om adequate opvang en verzorging te bieden aan niet rechtmatig verblijvende vreemdelingen, dit niet de verantwoordelijkheid van verweerder is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eisers niet behoren tot de categorieën vreemdelingen die in aanmerking komen voor de door verweerder te verzorgen opvang. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.