Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. F.J. van Velsen,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A.M. Klunne.
1.Procedure
- de dagvaarding van 26 oktober 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de akte overlegging producties aan de zijde van WIN;
- de akte overlegging producties aan de zijde van VWT;
- de akte overlegging producties aan de zijde van WIN;
- de akte na comparitie van partijen aan de zijde van VWT, met productie;
- de akte uitlating productie aan de zijde van WIN.
2.Feiten
€ 5.398,04 binnen 30 dagen aan WIN te betalen. Dit bedrag heeft VWT niet betaald.
3.Vordering, grondslag en verweer
€ 600,00 aan kosten voor de vaststelling van schade, aansprakelijkheid en verhaal en een bedrag van € 67,12 aan wettelijke rente over het schadebedrag.
4.Beoordeling
niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Dit verweer slaagt niet. Vast staat dat VWT in 2014 op de schadelocatie – en zelfs, zo is ter zitting onweersproken gesteld, op de gehele [adres] te [plaats] – een HDPE-buis heeft aangelegd (zie 2.4). De graafwerkzaamheden zijn uitgevoerd door een van haar werkmaatschappijen (waarvan zij 100% aandeelhouder is). Voorafgaand aan deze werkzaamheden heeft VWT een KLIC-melding met nummer 14G069686 gedaan. Bij gebreke van verdere stellingen op dit punt moet worden aangenomen dat VWT zich verantwoordelijk heeft geacht voor het doen van een KLIC-melding voor dit project, en vervolgens voor het lezen van en het verbinden van consequenties aan de KLIC-tekening. Gelet hierop, en het feit dat WIN VWT heeft gedagvaard in haar hoedanigheid van grondroerder, kan WIN in haar vorderingen worden ontvangen.
5.Beslissing
€ 4.798,04 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;