ECLI:NL:RBDHA:2022:16100

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
09-842323-14
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan over de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel van een veroordeelde, geboren in 1999. De PIJ-maatregel was van rechtswege voorwaardelijk geëindigd op 10 december 2022. De officier van justitie, mr. S. van Dongen, heeft verzocht om het stellen van bijzondere voorwaarden in het kader van deze beëindiging, zoals geadviseerd door Reclassering Nederland. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder adviezen van Pluryn en reclasseringsadviezen, en heeft de vordering in raadkamer behandeld. De rechtbank concludeert dat de resocialisatie van de veroordeelde tot nu toe turbulent is verlopen, en dat er risico's op recidive zijn. Daarom zijn er bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder meewerken aan reclasseringstoezicht en ambulante begeleiding. De rechtbank benadrukt het belang van toezicht en begeleiding om de kans op recidive te beperken. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank hoopt dat de veroordeelde deze kans op een nieuwe start zal aangrijpen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige raadkamer jeugdstrafzaken
Parketnummer: 09-842323-14
Datum uitspraak: 15 december 2022
Beslissing op de op bij de griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in de zaak van

[verdachte] ,

[geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
[adres] ,
die bij vonnis van 20 augustus 2015 is veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: de PIJ-maatregel), die van rechtswege voorwaardelijk is geëindigd op 10 december 2022.

De vordering

De officier van justitie mr. S. van Dongen heeft gevorderd dat er bijzondere voorwaarden, zoals vastgesteld en geadviseerd door Reclassering Nederland worden gesteld in het kader van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.

De procesgang

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken in deze zaak, waaronder:
- de vordering van de officier van justitie, ingekomen ter griffie op 21 oktober 2022;
- de brief d.d. 29 september 2022 van Pluryn;
- de brief ‘advies voorwaardelijke beëindiging’ d.d. 5 oktober 2022 van Pluryn;
- het reclasseringsadvies PIJ-maatregel voorwaardelijke beëindiging van 21 november 2022.
De rechtbank heeft de vordering in raadkamer d.d. 15 december 2022 behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.B. Stenger, advocaat te Amsterdam;
- de deskundigen [naam] en [naam] , namens Reclassering Nederland.
Via telehoren is gehoord:
- de deskundige [naam] , waarnemer voor [naam] , verbonden aan JJI Lelystad.
Na sluiting van het onderzoek in raadkamer is direct uitspraak gedaan.

Het advies

Het PIJ traject van de veroordeelde is onstuimig verlopen. Bij het Pieter Baan Centrum is onderzoek gedaan naar de vraag of de PIJ-maatregel dient te worden omgezet naar een TBS-dwangmaatregel. Dit vanwege het stagneren van het behandeltraject binnen verschillende justitiële jeugdinrichtingen en het in zicht komen van de einddatum. Uit dit onderzoek komt naar voren dat niet een omzetting maar een voorwaardelijke beëindiging het meest passend is bij het beoogde traject van de veroordeelde. De JJI volgt dit advies, ondanks de risico’s op recidive die uit het onderzoek naar voren komen en die daarnaast voor de JJI Lelystad lastig in te schatten zijn. Dit vanwege de beperkte behandeldruk die de veroordeelde tijdens zijn verblijf in Lelystad gevoeld heeft.
Stress en geringe coping vaardigheden, negatieve opvattingen, impulsiviteit
en moeite met het uitstellen van directe behoeftebevrediging worden als risicofactoren gezien. Daarnaast zijn bepaalde, gebruikelijke, stappen, mede door de houding van de veroordeelde, richting de voorwaardelijke beëindiging niet genomen. Het laatste jaar van de PIJ-maatregel is, onder andere omdat er aan een omzetting naar een TBS-dwangmaatregel werd gedacht, niet (voldoende) benut om een goede overgang te faciliteren naar die voorwaardelijke beëindiging. De veroordeelde gaat daardoor dus
vanuit een jarenlange PIJ en zonder het scholings- en trainingsprogramma (hierna: STP) te hebben gevolgd richting een voorwaardelijke beëindiging. Dit maakt dat de overstap groot zal zijn en onvermijdelijk met tegenslagen of moeilijkheden gepaard zal gaan. Tegelijkertijd kan het ervaren van perspectief, het toekomstgericht werken, en het besef van de veroordeelde dat hij middels een voorwaardelijke beëindiging een enorme kans krijgt, gezien het onderzochte alternatief, een enigszins dempende werking op de risico’s hebben.
Voor de komende periode zal de JJI, samen met de reclassering, zich richten op het vinden van een passende woonvorm en het vinden en behouden van werk.
Het schriftelijke advies luidt om de volgende voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging te stellen:
• Meewerken aan reclasseringstoezicht
• Meewerken aan ambulante begeleiding
• Meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Meewerken aan reclasseringstoezichtBetrokkene werkt mee aan het toezicht door de reclassering, in beginsel in de regio Rotterdam, omdat betrokkene daar zal uitstromen. Deze medewerking houdt onder andere in:
• Betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is en op welke wijze (fysiek/digitaal) de meldplicht plaatsvindt .
• Betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te
helpen bij het naleven van de voorwaarden.
• Betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
• Betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
Ambulante begeleidingBetrokkene laat zich indien geïndiceerd tijdens het toezicht begeleiden door het FACT, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvangBetrokkene verblijft, indien geïndiceerd en haalbaar, bij Antes zorg of een andere instelling voor begeleid dan wel beschermd wonen of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich daar aan de huisregels en aan het dagprogramma.
Ter zitting is namens de reclassering naar voren gebracht dat bij hen het idee bestaat dat het (meewerken aan) begeleid wonen niet uitvoerbaar is. Er is nog geen zicht op een plek voor begeleid wonen, ondanks de vele aanmeldingen bij woonvoorzieningen die vanuit de reclassering zijn gedaan. De veroordeelde vindt het begeleid wonen ook niet nodig. Hij heeft veel teleurstelling gehad op dat gebied. Naar verwachting zal het begeleid wonen te veel verwachtingen bij de veroordeelde opleveren die niet kunnen worden nagekomen. De meldplicht en ambulante behandeling zijn wel uitvoerbaar. De veroordeelde is aangemeld voor FACT Fivoor. Dat heeft een kans van slagen mits Fivoor de veroordeelde accepteert en de veroordeelde hulpvragen kan bedenken. Concluderend adviseert de reclassering om de voorwaarde van het begeleid wonen niet op te leggen. Als de voorwaarde wordt opgenomen, dan met de toevoeging indien geïndiceerd en mits haalbaar.
De deskundige [naam] heeft ter terechtzitting het volgende naar voren gebracht. Na het advies van het Pieter Baan Centrum waarbij geen TBS-maatregel is geadviseerd, is de veroordeelde overgeplaatst naar een uitstroomgroep om zo veel mogelijk te normaliseren richting een voorwaardelijke beëindiging. De eerste weken op die groep zijn turbulent verlopen. De veroordeelde is gebaat bij begeleiding, ook voor praktische zaken. Het begeleid wonen kan gunstig zijn voor de veroordeelde. Hij kan dan in verschillende vormen begeleiding krijgen, zoals toezicht of hulp voor (praktische) zaken waarbij de veroordeelde hulp nodig heeft. De kanttekening is wel dat er een plek gevonden moet worden. In ieder geval is een plek voor zichzelf goed voor de veroordeelde. Eventueel kan Fivoor de begeleiding ambulant regelen. Er zijn tot nu toe veel instanties aangeschreven met veel afwijzingen als resultaat. Het is wenselijk dat de voorwaarde slechts wordt opgenomen indien het haalbaar blijkt.

De standpunten

De officier van justitie heeft de vordering gehandhaafd, met als aanvulling op de bijzondere voorwaarde van het begeleid wonen dat dit geldt indien geïndiceerd en mits haalbaar. De overgang van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel naar de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel zonder het STP is enorm groot. De officier van justitie hoopt dat de veroordeelde deze kans ziet als een nieuwe start, maar zij ziet tegelijkertijd nog wel zorgen.
De raadsvrouw heeft namens de veroordeelde naar voren gebracht dat de veroordeelde zich kan vinden in de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie zijn gevorderd.
De veroordeelde zelf heeft in raadkamer meegedeeld dat hij rust en een nieuwe start wil. Hij wil zich inzetten om zich aan de voorwaarden te houden. De veroordeelde begrijpt dat toezicht vanuit de reclassering erbij hoort. Het praten over zijn emoties is ook geen slecht idee, aldus de veroordeelde. Het vinden van werk moet geen probleem opleveren. De veroordeelde heeft binnenkort een sollicitatiegesprek bij een uitzendbureau. Zijn stiefvader kan hem helpen bij de praktische uitvoering, omdat zijn werk in Rotterdam is en hij in Vlissingen verblijft. Begeleid wonen vindt de veroordeelde niet nodig. Hij kan voorlopig bij zijn moeder blijven.

De beoordeling

De rechtbank is van oordeel dat het gelet op het verloop van de resocialisatie van de veroordeelde tot nu toe, noodzakelijk is dat hij zich gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel naast de van rechtswege geldende voorwaarden ook houdt aan bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd.
De rechtbank overweegt dat gebleken is dat het afgelopen jaar turbulent en onstuimig is verlopen. Het STP-traject is niet gestart waardoor de overgang van de onvoorwaardelijke PIJ-maatregel naar de voorwaardelijke beëindiging ervan groot is. De verwachting van de rechtbank is dat het onvermijdelijk is dat de voorwaardelijke beëindiging met tegenslagen of moeilijkheden gepaard zal gaan. Daarnaast worden er nog risicofactoren voor recidive gezien bij de veroordeelde. Door het stellen van enkele extra bijzondere voorwaarden is ook het toezicht en de begeleiding door de reclassering extra gewaarborgd en blijft er een vorm van controle. De rechtbank heeft de hoop dat het risico op recidive hiermee beperkt wordt. Naast de geadviseerde ambulante behandeling acht de rechtbank het van belang om als bijzondere voorwaarde op te nemen dat de veroordeelde moet meewerken aan eventuele huisvesting. De veroordeelde kan – in geval het onverhoopt niet goed gaat op zijn huidige woonplek – in samenspraak met de reclassering een geschikte woonplek bemachtigen. De rechtbank vindt de situatie van de veroordeelde op dit moment nog kwetsbaar en is van oordeel dat een begeleidingskader nodig is om positieve stappen vooruit te zetten.

De beslissing

De rechtbank stelt,
naast de
van rechtswege geldende voorwaardendat de veroordeelde gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
  • zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
  • voor het vaststellen van zijn identiteit meewerkt aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs laat zien,
  • medewerking verleent aan het toezicht door de reclassering,
als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde gedurende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel:
  • zich op door Reclassering Nederland te bepalen tijdstippen meldt bij de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat noodzakelijk vindt;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
  • de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
  • meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
  • zich onder ambulante behandeling stelt van FACT Fivoor of een soortgelijke instelling op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling te bepalen;
  • meewerkt aan een vorm van huisvesting, voor het geval dat de huidige woonplek komt te vervallen, mits geïndiceerd en haalbaar.
Deze beslissing is gegeven te Den Haag door
mr. M.J. Bouwman kinderrechter, voorzitter,
mr. E.J. Stalenberg, kinderrechter,
en mr. S. van der Harg, kinderrechter,
in tegenwoordigheid van mrs. D. van Amelsvoort en T.B. van Amen, griffiers,
en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022..