Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de rechters.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 1 december 2022 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van het bestuur van de Vereniging van Eigenaren (VvE) [adres], ingediend door [verzoeker]. Het wrakingsverzoek werd ingediend nadat de rechters al een einduitspraak hadden gedaan in een aanhangige kantonzaak, waarin [verzoeker] eerder een wrakingsverzoek had ingediend tegen mr. D.E. Alink. Dit eerste verzoek was op 11 oktober 2022 afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die na het eerdere verzoek aan hem bekend waren geworden. De wrakingskamer benadrukte dat een volgend wrakingsverzoek tegen dezelfde rechter niet-ontvankelijk is, tenzij er nieuwe feiten zijn. Aangezien het wrakingsverzoek van 9 november 2022 was ingediend na de einduitspraak in de tweede wrakingszaak, was er geen mogelijkheid voor wraking meer. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek misbruik van het wrakingsmiddel was, gezien de eerdere niet-gegronde verzoeken van [verzoeker]. De beslissing werd openbaar uitgesproken, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.