Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de partijen in de hoofdzaak ( [eiser] en Shell International Exploration and Production B.V.;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 16 december 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoekster, die de echtgenote is van de eiser in een hoofdzaak tegen Shell International Exploration and Production B.V. Verzoekster had eerder in de hoofdzaak een incidentele conclusie tot voeging en subsidiaire tussenkomst ingediend, maar was bij vonnis van 30 juni 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Dit betekende dat zij niet als partij in de hoofdzaak werd toegelaten, waardoor zij geen recht had om de rechter te wraken. Verzoekster stelde dat de beslissing van de rechter om de hoofdzaak niet te schorsen partijdig was en dat haar belangen niet werden meegenomen. De wrakingskamer oordeelde echter dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend door een procespartij. Aangezien verzoekster niet-ontvankelijk was verklaard in haar vordering, was zij geen procespartij en kon zij de rechter niet wraken. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking dan ook niet-ontvankelijk en bepaalde dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet moest worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.