Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- de rechter;
- de wederpartijen in de hoofdzaak:
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. T.F. Hesselink, rechter in een civiele procedure. Verzoeker had eerder een wrakingsverzoek ingediend, maar was op 11 juli 2022 niet-ontvankelijk verklaard omdat hij dit verzoek zonder advocaat had ingediend, terwijl in de hoofdzaak verplichte procesvertegenwoordiging geldt. Op 1 december 2022 diende verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek in, wederom zonder advocaat, en voerde acht gronden aan voor zijn verzoek. De wrakingskamer heeft verzoeker erop gewezen dat een wrakingsverzoek in zaken met verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat moet worden ingediend. Verzoeker heeft aangegeven geen advocaat te willen inschakelen en heeft zijn verzuim niet hersteld. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker misbruik maakt van het wrakingsmiddel, aangezien beide wrakingsverzoeken hebben geleid tot onredelijke vertraging van de hoofdzaak. De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek en bepaalde dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.