ECLI:NL:RBDHA:2022:16085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2022
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/638394/KG RK 2022-1381
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in civiele procedure na eindvonnis

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 25 november 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoek tot wraking was ingediend op 16 november 2022, na de mondelinge uitspraak van een eindvonnis in de hoofdzaak, waarin de verzoeker en SDL Automotive B.V. betrokken waren. De verzoeker stelde dat hem geen spreekrecht was toegekend tijdens de zitting op 16 november 2022, waar de behandelend rechter, mr. A.J. Japenga, de einduitspraak deed. De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor wraking na een einduitspraak in de hoofdzaak. Bovendien was het wrakingsverzoek niet gericht aan de juiste persoon, aangezien het verzoek niet specifiek de behandelend rechter noemde. De wrakingskamer verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk en bepaalde dat de beslissing aan de betrokken partijen moest worden toegezonden. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2022/82
zaak- /rekestnummer: C/09/638394 / KG RK 2022-1381
Beslissing van 25 november 2022
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. A.J. Japenga,
rechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de rechter.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 16 november 2022, ingekomen op de griffie van de wrakingskamer op 18 november 2022.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek feitelijk gericht aan een medewerker van de griffie van team kanton en de naam van de rechter wordt in het verzoek niet genoemd. Uit de inhoud van het wrakingsverzoek blijkt echter dat het verzoek strekt tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 9983383 RL EXPL 22-10205, tussen verzoeker en SDL Automotive B.V. Verzoeker verwijst naar de zitting van 16 november 2022 – dat betreft de zitting waar de hoofdzaak is behandeld en waar de rechter behandelend rechter was – en schrijft onder meer dat daar aan hem geen spreekrecht is toegekend. De wrakingskamer gaat er dan ook van uit dat het wrakingsverzoek zich richt tot de rechter.

3.De beoordeling

3.1.
Een rechter kan alleen gewraakt worden als zich omstandigheden voordoen waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan is sprake als de rechter jegens een procesdeelnemer vooringenomen is of als de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Daarbij is het uitgangspunt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn omdat hij of zij als rechter is aangesteld. Voor het oordeel dat de rechterlijke onpartijdigheid toch schade lijdt, bestaat alleen grond in geval van bijzondere omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het aannemen van (de objectief gerechtvaardigde schijn van) partijdigheid. Uit de wet volgt dat de verzoeker die concrete omstandigheden moet aanvoeren en wel zodra deze aan hem of haar bekend zijn geworden.
3.2.
Uit het proces-verbaal van de behandeling van de hoofdzaak op 16 november 2022 blijkt dat tijdens die zitting door de rechter mondeling eindvonnis is gewezen. Het verzoek tot wraking is daarna (in de avond van 16 november 2022) ingediend. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat einduitspraak is gedaan in de hoofdzaak. Om die reden kan verzoeker niet in het wrakingsverzoek worden ontvangen. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar aan dat debat wordt gezien het vorenstaande niet toegekomen.
3.3.
Volledigheidshalve overweegt de wrakingskamer nog dat het verzoek ook (kennelijk) niet-ontvankelijk is als het zich richt tot een ander dan de rechter. Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorziet alleen in de mogelijkheid van wraking van de behandelend rechter. Wraking van de griffier of een medewerker van de griffie is niet mogelijk.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk;
4.2.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
  • verzoeker;
  • de wederpartij in de hoofdzaak;
  • de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en J. Brandt, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Diephuis-Timmer en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.