ECLI:NL:RBDHA:2022:16076
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser wegens gebrek aan bewijs en geloofwaardigheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Algerijnse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 17 mei 2022 behandeld, waarbij eiser zich liet vertegenwoordigen door zijn waarnemer. Eiser had eerder asiel aangevraagd in Frankrijk, maar deze aanvraag was niet in behandeling genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling. Eiser heeft verklaard dat hij in september 2017 uit Algerije is gevlucht na een incident met een politieman, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Algerije een reëel risico op vervolging loopt. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel, omdat zijn verklaringen inconsistent waren en hij geen bewijs had overgelegd ter ondersteuning van zijn relaas. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde het besluit van de Staatssecretaris.