Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoekster;
- de wederpartij in de hoofdzaak;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 19 oktober 2022 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die zich wilde laten bijstaan in een bestuursrechtelijke procedure tegen de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Het wrakingsverzoek was ingediend op 6 oktober 2022, kort voor de zitting van de hoofdzaak die op 5 oktober 2022 plaatsvond. Verzoekster was niet ter zitting verschenen, omdat zij positief getest had op Covid-19 en in isolatie moest. Ondanks het ingediende wrakingsverzoek besloot de behandelend rechter de zitting door te laten gaan en deed hij na afloop van de zitting mondeling uitspraak. De wrakingskamer oordeelde dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat de behandelend rechter na het indienen van het verzoek al een einduitspraak had gedaan. Dit betekende dat de rechter niet langer betrokken was bij de zaak, waardoor het wrakingsverzoek geen resultaat kon opleveren. De wrakingskamer benadrukte dat het gesloten stelsel van rechtsmiddelen inhoudt dat de uitspraak van de rechter alleen kan worden aangetast door het aanwenden van een rechtsmiddel. Verzoekster had geen belang meer bij het wrakingsverzoek en werd niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.