In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 september 2022, vordert de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.S. Lösing, de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Kahya-Ekinci, te veroordelen tot nakoming van de omgangsregeling zoals vastgelegd in de beschikking van 20 mei 2022. De ouders zijn samen de ouders van een tweeling, geboren in 2017, en de moeder heeft het eenhoofdig ouderlijk gezag. De vader heeft eerder hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. De omgangsregeling is in het verleden meerdere keren stopgezet door de moeder, die zorgen heeft geuit over de psychische veiligheid van de kinderen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Veilig Thuis geen aanleiding heeft gezien om de omgang te stoppen en dat de moeder een patroon vertoont van het stopzetten van de omgang zonder gegronde redenen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de omgangsregeling moet worden hervat, omdat het in het belang van de kinderen is dat zij contact hebben met beide ouders. De moeder wordt veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling, met een dwangsom van € 500 per keer dat zij deze niet naleeft, tot een maximum van € 15.000. Daarnaast wordt de moeder veroordeeld in de proceskosten van de vader, die op € 1.103,98 zijn begroot.