ECLI:NL:RBDHA:2022:16048
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake kap van gemeentebomen in Zoeterwoude
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot de kap van twee gemeentebomen in Zoeterwoude. Verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van Zoeterwoude was verleend voor de kap van een eik en een es. Het primaire besluit tot vergunningverlening dateert van 20 december 2021, terwijl het bestreden besluit, waarin het bezwaar van verzoekers ongegrond werd verklaard, op 13 juni 2022 is genomen. Verzoekers hebben vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In zijn overwegingen stelt de voorzieningenrechter vast dat de bomen voorlopig mogen blijven staan, zoals door verweerder is verklaard in een e-mail van 27 juni 2022. Hierdoor is het doel van het verzoek om voorlopige voorziening, namelijk het voorkomen van een onomkeerbare situatie door de kap van de bomen, bereikt. De voorzieningenrechter concludeert dat het spoedeisend belang bij de uitspraak op het verzoek thans is komen te vervallen, en wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien niet is gebleken dat verzoekers eerder een verzoek hebben ingediend om de kap van de bomen uit te stellen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.