In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 april 2023, wordt het beroep van eisers behandeld, die zich hebben beklaagd over het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op hun asielaanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 25 januari 2023 alsnog een inwilligend besluit is genomen door verweerder, waardoor het beroep van eisers mede gericht is tegen dit besluit. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank overweegt dat wanneer een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkenen in beroep kunnen gaan. In dit geval heeft verweerder inmiddels een besluit genomen, waardoor het beroep van eisers geen zin meer heeft. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eisers geen procesbelang meer hebben bij hun oorspronkelijke beroep. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eisers moet worden veroordeeld, aangezien het bestreden besluit te laat is genomen.
De proceskosten zijn vastgesteld op € 418,50, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de proceskostenveroordeling beperkt tot het bedrag dat in één zaak zou worden toegekend, omdat de zaken inhoudelijk samenhangen. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf in aanwezigheid van griffier O.G. Hulsman en is openbaar gemaakt op 20 april 2023.