ECLI:NL:RBDHA:2022:16038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
22_5902
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgevingsvergunning voor tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten en verzoek om voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker tegen het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 4 augustus 2022 is verleend voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan voor de huisvesting van twee arbeidsmigranten in een demontabel bouwwerk op een perceel in Alphen aan den Rijn. De verzoeker, eigenaar van een naastgelegen perceel, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreest voor waardevermindering van zijn perceel en andere overlast door de migranten.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er geen sprake is van een spoedeisend belang, aangezien het bouwwerk al aanwezig is en bewoond wordt. De rechter heeft vastgesteld dat de beslissing op bezwaar kan worden afgewacht en dat er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten zijn. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het niet aannemelijk is dat het gebruik van de woning illegaal is en dat er geen dringende redenen zijn om direct op te treden. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/5902
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 oktober 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening van

ing. [verzoeker], te [woonplaats], Duitsland, verzoeker,

tegen

het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn, verweerder

(gemachtigde: J.E. Teunissen).

Procesverloop

In het besluit van 4 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder ten aanzien van het perceel [adres] [nummer] te [plaats] (het perceel) een omgevingsvergunning verleend voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan (10 jaar) voor de huisvesting van 2 arbeidsmigranten in een demontabel bouwwerk achter op het perceel.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3. Verzoeker is eigenaar van het naastgelegen perceel. Zijn bezwaren richten zich tegen de afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten. Volgens verzoeker is het besluit in strijd met de regels van de Provinciale Verordening Zuid-Holland. Er had dan ook een buitenplanse afwijkingsprocedure doorlopen moeten worden. Hij vreest waardevermindering van zijn perceel, milieuoverlast en andere overlast door migranten. Hij wenst een directe beëindiging van de bewoning van de tijdelijke woning, gevolgd door verwijdering van deze woning. In afwachting van de uitspraak stelt verzoeker een handhavingsverzoek in. Er dient te worden opgetreden op last van een dwangsom van € 1.000,- per week.
4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is geen sprake van een spoedeisend belang. Uit de brief van verweerder van 30 september 2022 naar aanleiding van het verzoek blijkt dat de tijdelijke woning er inderdaad al staat en bewoond wordt. De voorzieningenrechter ziet op voorhand geen aanleiding voor het oordeel dat de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Voorts is niet aannemelijk dat zich in dit geval onomkeerbare gevolgen zullen voordoen. Immers, het gaat hier om bewoning van een demontabele woning. Indien het naar verzoeker stelt illegale gebruik van de woning dient te worden beëindigd naar aanleiding van zijn verzoek om handhaving ofwel omdat het bestreden besluit toch geen stand houdt in de beslissing op bezwaar, kan de woning op korte termijn worden verwijderd.
5. Gezien het vorenstaande wordt het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.