ECLI:NL:RBDHA:2022:16037

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
22_3607
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor aanlegsteigers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem. De verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen de verleende omgevingsvergunningen aan Chronos Ontwikkeling B.V. voor de aanleg van drie en elf aanlegsteigers in respectievelijk [adres] [nummer 1] en [adres] [nummer 2] in [plaats]. De verzoekers stelden dat er een spoedeisend belang was, omdat de vergunninghouder al was begonnen met de bouw van een showsteiger en mogelijk verder zou gaan met de werkzaamheden, wat hen nadelige gevolgen zou kunnen berokkenen.

De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van een spoedeisend belang. Hoewel er al een showsteiger was gerealiseerd, was er geen bewijs dat verdere werkzaamheden aan de aanlegsteigers zouden plaatsvinden voordat er een beslissing op de bezwaren was genomen. De voorzieningenrechter heeft ook vastgesteld dat de bestreden besluiten niet evident onrechtmatig waren, ondanks dat de voorgenomen activiteiten in strijd waren met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de verzoekers niet konden aantonen dat de bouwwerken een negatieve impact zouden hebben op de landschappelijke structuur of cultuurhistorische waarde van het gebied.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

Rechtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummers: SGR 22/3607 en SGR 22/3608
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 augustus 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening van
[verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoekster], te [woonplaats] , verzoekers
(gemachtigden: mr. W.J. Bosma en mr. P. Ligtenberg),
tegen

het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem, verweerder

(gemachtigde: A.P.G. Hardlooper).

Procesverloop

In het besluit van 15 maart 2022 (bestreden besluit I) heeft verweerder aan Chronos Ontwikkeling B.V. te Katwijk de gevraagde omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van drie aanlegsteigers nabij [adres] [nummer 1] in [plaats]
In het besluit van 29 maart 2022 (bestreden besluit II) heeft verweerder aan Chronos Ontwikkeling B.V. te Katwijk de gevraagde omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van elf aanlegsteigers achter [adres] [nummer 2] in [plaats] .
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1.1
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
1.2
Artikel 8:83, derde lid, van de Awb bepaalt dat de voorzieningenrechter uitspraak kan doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, indien hij kennelijk onbevoegd is of het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2.1
De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken.
3.1
Verzoekers voeren aan dat zij een spoedeisend belang hebben. Het kan nog enige tijd duren voor een beslissing op bezwaar is genomen in beide procedures. In die tijd kan de vergunninghouder ver vorderen met de bouw van de aanlegsteigers en recreatiewoningen en ze wellicht zelfs al in gebruik laten nemen. Dat blijk ook wel uit het feit dat er al een is gerealiseerd. Zij stellen dat de bestreden besluiten onrechtmatig zijn, zodat ze in bezwaar geen stand zullen houden. Ze zullen nadelige gevolgen ondervinden van zowel het bouwen als het in gebruik nemen van de aanlegsteigers en recreatiewoningen.
3.2
Uit de stukken blijkt dat vergunninghouder één showsteiger heeft gerealiseerd voor toekomstige kopers. Volgens verweerder en vergunninghouder zit de bouw van de overige steigers nog niet in de planning. Verweerder heeft aangegeven dat vergunninghouder wel de bouwkavels bouwklaar aan het maken is door te maaien en te klepelen, maar dat deze heeft gemeld nog niet te beginnen met de bouw van de recreatiewoningen. Verweerder verwijst voorts naar de bijgevoegde verklaring van vergunninghouder. In deze verklaring van 5 juli 2022 van Chronos Vastgoed B.V. wordt bevestigd dat met de uitvoering van de werkzaamheden aan de steigers zal worden gewacht tot zes weken na de beslissing op de bezwaren.
3.3
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de bestreden besluiten alleen zien op de realisering van aanlegsteigers. Voor zover het verzoek ook ziet op de bouw van recreatiewoningen, dient dit dan ook buiten bespreking te blijven.
3.4
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er geen sprake van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat er weliswaar reeds een ‘showsteiger’ is geplaatst en er voorbereidende werkzaamheden zijn verricht, maar dat niet is gebleken van verdere werkzaamheden. Bovendien heeft vergunninghouder schriftelijk verklaard dat met de werkzaamheden zal worden gewacht tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Niet gebleken is dat er al een beslissing is genomen op de gemaakte bezwaren.
3.5
Voorts is niet gebleken van evidente onrechtmatigheid van de bestreden besluiten. In dat kader is van belang dat de voorgenomen activiteiten weliswaar in strijd zijn met het bestemmingsplan, maar dat daar enkel van afgeweken wordt in de maatvoering en het aantal aanlegsteigers. De voorzieningenrechter volgt verzoekers niet in hun betoog dat de steigers, gezien moeten worden als één bouwwerk, nu ze niet onderling verbonden zijn. Voorts is op voorhand niet gebleken dat de bouwwerken en negatieve impact hebben op de bestaande landschappelijke structuur en kwaliteit dan wel de cultuurhistorische waarde van het gebied. In dat kader is van belang dat het bestemming de realisering van deze bouwwerken toestaat. Ook de overigens aangevoerde gronden ten aanzien van de weg en de breedte daarvan en de duidelijkheid van de tekeningen leiden niet tot de slotsom dat reeds op voorhand gesproken moet worden van onrechtmatige besluiten. Of in feite sprake zal zijn van een jachthaven en of er sprake is van een privaatrechtelijke belemmering zijn kwesties die zich niet lenen voor behandeling in een voorlopige voorzieningenprocedure.
3.6
Overigens zijn de gevolgen van bouwen dan wel aanleggen of het voltooien van de werkzaamheden, terwijl nog geen sprake is van onherroepelijke omgevingsvergunningen, bij een eventuele gegrondverklaring van het bezwaar dan wel het beroep geheel voor rekening en risico van vergunninghouder.
4. Gezien het vorenstaande wordt het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de rechtbank wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van A. Jansen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2022.
De griffier is verhinderd om te tekenen voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.