ECLI:NL:RBDHA:2022:15980
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep WOZ-beschikking mede-eigenaar
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een WOZ-beschikking. Eiseres, die als mede-eigenaar van een onroerende zaak wordt beschouwd, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die op 30 juli 2021 het bezwaar van eiseres tegen de WOZ-beschikking had behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de WOZ-beschikking op 12 februari 2021 was gericht aan de gemachtigde van eiseres, [naam 3]. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet ontvankelijk is in haar beroep, omdat de beschikking niet aan haar persoonlijk was gericht. De rechtbank wijst erop dat, volgens de Wet WOZ, de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de eigenaren kan plaatsvinden, en dat andere belanghebbenden de mogelijkheid hebben om een eigen beschikking aan te vragen. Eiseres kan dus niet in deze procedure worden ontvangen, omdat alleen de gemachtigde [naam 3] het recht heeft om bezwaar en beroep in te stellen tegen de aan hem gerichte beschikking. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door rechter E.I. Batelaan-Boomsma, in aanwezigheid van griffier R. Vijverberg, en is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.