ECLI:NL:RBDHA:2022:15980

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 oktober 2022
Publicatiedatum
8 juli 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5028
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep WOZ-beschikking mede-eigenaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de niet-ontvankelijkheid van een beroep tegen een WOZ-beschikking. Eiseres, die als mede-eigenaar van een onroerende zaak wordt beschouwd, heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, die op 30 juli 2021 het bezwaar van eiseres tegen de WOZ-beschikking had behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de WOZ-beschikking op 12 februari 2021 was gericht aan de gemachtigde van eiseres, [naam 3]. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet ontvankelijk is in haar beroep, omdat de beschikking niet aan haar persoonlijk was gericht. De rechtbank wijst erop dat, volgens de Wet WOZ, de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de eigenaren kan plaatsvinden, en dat andere belanghebbenden de mogelijkheid hebben om een eigen beschikking aan te vragen. Eiseres kan dus niet in deze procedure worden ontvangen, omdat alleen de gemachtigde [naam 3] het recht heeft om bezwaar en beroep in te stellen tegen de aan hem gerichte beschikking. De rechtbank komt hierdoor niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De uitspraak is gedaan door rechter E.I. Batelaan-Boomsma, in aanwezigheid van griffier R. Vijverberg, en is openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team belastingrecht
zaaknummer: SGR 21/5028

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

6 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam 3] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 30 juli 2021 op het bezwaar van eiseres tegen de na te noemen beschikking en aanslag.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 september 2022.
Namens eiseres is de gemachtigde verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [naam 1] en [naam 2] (taxateur).

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft bij beschikking van 12 februari 2021, gericht aan [naam 3] (hierna: de beschikking) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [adres] [nummer] (hierna: de woning), op de voet van artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) op waardepeildatum 1 januari 2020 voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 954.000.
Met de beschikking is in één geschrift bekendgemaakt en verenigd de aan [naam 3] opgelegde aanslag onroerende-zaakbelastingen, een aanslag afvalstoffenheffing en een aanslag rioolheffing voor het jaar 2021 .
2. Tegen deze beschikking is bezwaar gemaakt. Gelet op artikel 30, tweede lid, van de Wet WOZ wordt dit bezwaar geacht mede te zijn gericht tegen de aanslag onroerendezaak-belastingen. Uit het bezwaarschrift volgt dat geen bezwaar wordt gemaakt tegen de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing.
3. Bij uitspraak op bezwaar, gericht aan [naam 3] , heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en de waarde van de woning nader vastgesteld op € 845.000, alsmede de aanslag dienovereenkomstig verminderd met een bedrag van € 56,24.
4. [naam 3] heeft als gemachtigde van eiseres beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.
5. Eiseres en [naam 3] zijn genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de woning.
6. De rechtbank ziet zich ambtshalve gesteld voor het beantwoorden van de vraag of eiseres kan worden ontvangen in het beroep.
7. Ingevolge artikel 24, vierde en zesde lid, van de Wet WOZ kan wanneer er meerdere eigenaren respectievelijk meerdere gebruikers zijn van een onroerende zaak, de bekendmaking van de WOZ-beschikking plaats vinden aan één van hen. Daaruit volgt dat verweerder de beschikking en de aanslag onroerende-zaakbelastingen aan de heer [naam 3] heeft kunnen en mogen opleggen. Voor andere belanghebbenden dan degene aan wie de WOZ-beschikking in eerste aanleg is bekendgemaakt, bestaat – in aanvulling daarop – de mogelijkheid om overeenkomstig artikel 28 van de Wet WOZ een op eigen, naam gestelde beschikking te aan te vragen.
8. Het bezwaarschrift is ondertekend door [naam 3] . De uitspraak op bezwaar is gericht aan [naam 3] . [naam 3] heeft ter zitting verklaard namens alle eigenaren, dus mede namens eiseres, bezwaar te hebben gemaakt. Hij heeft ter zitting verder uitdrukkelijk verklaard dat alleen eiseres in beroep is gegaan en hij haar in de beroepsprocedure bijstaat als professioneel gemachtigde.
9. In deze zaak heeft uitsluitend [naam 3] het recht tegen de aan hem gerichte beschikking en aanslag in bezwaar en beroep te gaan. Eiseres kan als mede-belanghebbende de gemeente vragen om een aan haar gerichte WOZ-beschikking. De WOZ-beschikking voor de mede-belanghebbende heeft een geheel eigen bezwaar- en beroepstraject. Eiseres kan dan ook in deze procedure niet worden ontvangen.
10. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk verklaard en komt de rechtbank niet toe aan een inhoudelijke beoordeling.
11. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Vijverberg, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Den Haag (team belastingrecht), Postbus 20302,
2500 EH Den Haag.