ECLI:NL:RBDHA:2022:15958
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging voorlopig verblijf op basis van onvoldoende bewijs van identiteit biologische ouders
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiseres voor een machtiging voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis. Eiseres, geboren in 2011, heeft haar aanvraag ingediend via haar referent, die op 7 februari 2020 een mvv-aanvraag voor haar heeft ingediend. De aanvraag is afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat eiseres haar identiteit en de feitelijke gezinsband met haar referent niet met officiële documenten heeft aangetoond. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 19 november 2021 heeft eiseres aanvullende stukken ingediend, waaronder een niet eerder bekend document. De rechtbank heeft overwogen dat de stukken die eiseres heeft ingediend deels relevant zijn, maar dat de documenten die niet op de zaak betrekking hebben buiten beschouwing worden gelaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd om de identiteit van haar biologische ouders aan te tonen, en dat verweerder geen bewijsnood heeft hoeven aannemen. Eiseres heeft aangevoerd dat er nieuwe argumenten zijn ingediend in bezwaar, maar de rechtbank oordeelt dat deze niet voldoende zijn om aan te tonen dat verweerder in bewijsnood had moeten aannemen.
De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de aanvraag door verweerder terecht is, omdat eiseres niet heeft aangetoond wie haar biologische ouders zijn en dat deze ouders niet meer voor haar kunnen zorgen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via rechtspraak.nl.