1.4.Omdat haar contract in Nederland afliep en eiseres niet meer terug kon naar haar land van herkomst, heeft zij op 9 oktober 2018 asiel gevraagd. Eiseres vreest bij terugkeer te worden vermoord door haar echtgenoot. Ook is zij bang voor de mannen in haar eigen familie omdat zij alle tradities en gewoontes heeft geschonden.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Huwelijken en eerste scheiding;
3. Huiselijk geweld en eerwraak;
4. Verzoek tot scheiding.
3. Verweerder heeft de eerste twee relevante elementen geloofwaardig bevonden en het derde en vierde relevante element ongeloofwaardig. Eiseres wordt niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en zij heeft volgens verweerder met haar verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Daarom heeft verweerder de aanvraag op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) afgewezen als ongegrond.
4. Verweerder heeft zich over het vierde relevante element op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiseres een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend. Verweerder stelt dat hij geen onderzoek naar de echtheid van het door eiseres overgelegde verzoek tot echtscheiding heeft ingesteld omdat het stuk een kopie betreft. Dat van dit document de authenticiteit niet kan worden vastgesteld weegt op zichzelf niet negatief mee in de beoordeling van de geloofwaardigheid. Eiseres heeft met haar verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat zij een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend, aldus verweerder.
5. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder er ten onrechte van is uitgegaan dat het verzoek tot echtscheiding van 2 september 2016 een kopie betreft. Het gaat namelijk om een kopie conform origineel, waarop een originele (natte) stempel is aangebracht, voorzien van de tekst ‘Palestijnse Autoriteit, Islamitische rechtbank van Jabalia’ alsook de tekst ‘kopie conform origineel’. Het Bureau Documenten zou in elk geval het op het document aangebrachte stempel kunnen onderzoeken, aldus eiseres.
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder ter zitting desgevraagd heeft bevestigd dat hij het Bureau Documenten wel eens verzoekt om onderzoek te doen naar de authenticiteit van een stempel. Verweerder heeft ter zitting evenwel niet kunnen uitleggen waarom hij er in dit geval van heeft afgezien om het Bureau Documenten een onderzoek te laten doen naar het stempel op de kopie conform origineel van het door eiseres overgelegde verzoek tot echtscheiding.
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder in het kader van een zorgvuldige besluitvorming alsnog onderzoek zal moeten laten doen door het Bureau Documenten naar de authenticiteit van het stempel op de kopie conform origineel van het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank doet een tussenuitspraak om verweerder in de gelegenheid te stellen dit onderzoek te laten verrichten. Verweerder zal met inachtneming van de uitkomsten van dit onderzoek een nader standpunt moeten innemen over de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over haar verzoek tot echtscheiding. Dit kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
8. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op vier weken na verzending van deze tussenuitspraak.
9. De rechtbank geeft in deze tussenuitspraak nog geen oordeel over verweerders standpunt over het onder punt 2. genoemde derde relevante element in het asielrelaas van eiseres (huiselijk geweld en eerwraak) omdat dit element samenhangt met de beoordeling van het vierde relevante element (verzoek tot echtscheiding). Ook geeft de rechtbank nog geen oordeel over de overige beroepsgronden.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
11. De rechtbank heropent het onderzoek en houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.