ECLI:NL:RBDHA:2022:15955

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
NL22.1222 T
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake asielaanvraag en authenticiteit van echtscheidingsverzoek

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 21 juli 2022, wordt de asielaanvraag van eiseres behandeld. Eiseres, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd, heeft haar aanvraag gebaseerd op de vrees voor vervolging door haar echtgenoot en haar familie bij terugkeer naar haar land van herkomst. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, waarbij hij enkele elementen van het asielrelaas geloofwaardig achtte, maar andere niet. Eiseres heeft betoogd dat verweerder ten onrechte heeft aangenomen dat haar verzoek tot echtscheiding een kopie betreft en dat er geen onderzoek is gedaan naar de authenticiteit van het document. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog onderzoek moet laten doen naar de echtheid van het stempel op de kopie van het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank geeft verweerder vier weken de tijd om dit gebrek te herstellen en heropent het onderzoek. De rechtbank neemt nog geen beslissing over andere beroepsgronden en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.1222 T
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. S. Coenen),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. F. Schoot).

Procesverloop

Bij besluit van 30 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 juni 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen M.D.M. Metry. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd.
1.1.
Eiseres is op 24 december 2012 gehuwd. Tijdens haar huwelijk is zij het slachtoffer geweest van geestelijke en lichamelijke mishandelingen door haar echtgenoot. Ook mocht eiseres van haar echtgenoot niet meer werken en heeft zij eind september 2014 ontslag moeten nemen. Eiseres heeft contact gezocht met de universiteit Wageningen en heeft toelatingsexamen gedaan voor deze universiteit. Na dit examen op 17 januari 2015 is eiseres ondergedoken bij een vriendin in afwachting van een visum.
1.2.
Op 19 juni 2015 heeft verweerder de universiteit Wageningen laten weten dat er geen bezwaar bestaat tegen afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) aan eiseres in het kader van het verblijfsdoel ‘studie’. Eiseres heeft vervolgens op 11 oktober 2015 via Israël, Gaza verlaten en is op 13 oktober 2015 Nederland ingereisd voor haar studie aan de universiteit Wageningen.
1.3.
Eiseres heeft vanuit Nederland in 2016 een verzoek om echtscheiding ingediend. Nadat eiseres dit verzoek had ingediend kwamen er mensen van de interne veiligheidsdienst bij haar ouders langs. In de zomer van 2017 ontvingen haar ouders een huiszoekingsbevel en een oproep dat eiseres zich moest melden bij de interne veiligheidsdienst, waar haar echtgenoot werkte. De laatste oproep die haar ouders hebben ontvangen was op
26 maart 2018. Ook haar man, schoonfamilie en leden van de stam zijn bij de ouders van eiseres langs geweest.
1.4.
Omdat haar contract in Nederland afliep en eiseres niet meer terug kon naar haar land van herkomst, heeft zij op 9 oktober 2018 asiel gevraagd. Eiseres vreest bij terugkeer te worden vermoord door haar echtgenoot. Ook is zij bang voor de mannen in haar eigen familie omdat zij alle tradities en gewoontes heeft geschonden.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Huwelijken en eerste scheiding;
3. Huiselijk geweld en eerwraak;
4. Verzoek tot scheiding.
3. Verweerder heeft de eerste twee relevante elementen geloofwaardig bevonden en het derde en vierde relevante element ongeloofwaardig. Eiseres wordt niet aangemerkt als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag en zij heeft volgens verweerder met haar verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Daarom heeft verweerder de aanvraag op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) afgewezen als ongegrond.
4. Verweerder heeft zich over het vierde relevante element op het standpunt gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiseres een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend. Verweerder stelt dat hij geen onderzoek naar de echtheid van het door eiseres overgelegde verzoek tot echtscheiding heeft ingesteld omdat het stuk een kopie betreft. Dat van dit document de authenticiteit niet kan worden vastgesteld weegt op zichzelf niet negatief mee in de beoordeling van de geloofwaardigheid. Eiseres heeft met haar verklaringen niet aannemelijk gemaakt dat zij een verzoek tot echtscheiding heeft ingediend, aldus verweerder.
5. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder er ten onrechte van is uitgegaan dat het verzoek tot echtscheiding van 2 september 2016 een kopie betreft. Het gaat namelijk om een kopie conform origineel, waarop een originele (natte) stempel is aangebracht, voorzien van de tekst ‘Palestijnse Autoriteit, Islamitische rechtbank van Jabalia’ alsook de tekst ‘kopie conform origineel’. Het Bureau Documenten zou in elk geval het op het document aangebrachte stempel kunnen onderzoeken, aldus eiseres.
6. De rechtbank stelt vast dat verweerder ter zitting desgevraagd heeft bevestigd dat hij het Bureau Documenten wel eens verzoekt om onderzoek te doen naar de authenticiteit van een stempel. Verweerder heeft ter zitting evenwel niet kunnen uitleggen waarom hij er in dit geval van heeft afgezien om het Bureau Documenten een onderzoek te laten doen naar het stempel op de kopie conform origineel van het door eiseres overgelegde verzoek tot echtscheiding.
7. De rechtbank oordeelt dat verweerder in het kader van een zorgvuldige besluitvorming alsnog onderzoek zal moeten laten doen door het Bureau Documenten naar de authenticiteit van het stempel op de kopie conform origineel van het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank doet een tussenuitspraak om verweerder in de gelegenheid te stellen dit onderzoek te laten verrichten. Verweerder zal met inachtneming van de uitkomsten van dit onderzoek een nader standpunt moeten innemen over de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over haar verzoek tot echtscheiding. Dit kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
8. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op vier weken na verzending van deze tussenuitspraak.
9. De rechtbank geeft in deze tussenuitspraak nog geen oordeel over verweerders standpunt over het onder punt 2. genoemde derde relevante element in het asielrelaas van eiseres (huiselijk geweld en eerwraak) omdat dit element samenhangt met de beoordeling van het vierde relevante element (verzoek tot echtscheiding). Ook geeft de rechtbank nog geen oordeel over de overige beroepsgronden.
10. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
11. De rechtbank heropent het onderzoek en houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
  • heropent het onderzoek;
  • draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
  • stelt verweerder in de gelegenheid om binnen vier weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. N.R. Hoogenberk, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
21 juli 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.