ECLI:NL:RBDHA:2022:15922
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. A.E. Martinez Linnemann. Verzoeker had in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig was, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft overwogen dat verzoeker recht heeft op vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder pas na het indienen van het beroep een beslissing heeft genomen. De vergoeding is vastgesteld op een vast bedrag, omdat verzoeker een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De rechtbank heeft echter een lager bedrag toegekend, omdat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot betaling van € 379,50 aan proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.