ECLI:NL:RBDHA:2022:15896

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
C/09/638648/ HA ZA 22-977
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verstekzaak tussen Antea Nederland B.V. en AGM Vastgoed B.V. inzake betaling en proceskosten

Op 28 december 2022 heeft de Rechtbank Den Haag in een verstekzaak uitspraak gedaan tussen Antea Nederland B.V. en AGM Vastgoed B.V. De eiseres, Antea Nederland B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. S.L. Elzinga, had AGM Vastgoed B.V. gedagvaard, maar de gedaagde is niet verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 7 november 2022, waarna de eerste rolzitting op 30 november 2022 plaatsvond. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres beoordeeld en kwam tot de conclusie dat deze niet onrechtmatig of ongegrond waren. Daarom werden de vorderingen toegewezen zoals in het dictum vermeld.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 33.336,82 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag, te rekenen vanaf 20 oktober 2022. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.093,34 aan incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 4.761,94, inclusief beslagkosten, en de gedaagde is ook hiervoor veroordeeld, met wettelijke rente te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de veroordelingen onder 3.1., 3.2. en 3.3. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.C. Kranenburg.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK Den Haag

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/638648/ HA ZA 22-977
Vonnis van 28 december 2022
in de zaak van
ANTEA NEDERLAND B.V.te Heerenveen,
eiseres,
advocaat mr. S.L. Elzinga,
tegen
AGM VASTGOED B.V.te Alphen aan den Rijn,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 november 2022, tegen de eerste rolzitting van 30 november 2022, met producties 1 tot en met 15;
  • het tegen gedaagde verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is een datum voor het wijzen van vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Voor de ingestelde vorderingen en de daartoe gestelde feiten verwijst de rechtbank, gelet op artikel 230 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, kortheidshalve naar de aan dit verstekvonnis gehechte en gewaarmerkte kopie van de dagvaarding.
2.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor. Daarom zal het gevorderde worden toegewezen, op de wijze zoals in het dictum vermeld.
2.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten, inclusief de beslagkosten, worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van eiseres worden tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 108,41
- overige explootkosten € 374,53
- griffierecht € 2.837,00 (€ 676,00 + € 2.161,00)
- salaris advocaat
€ 1.442,00(2 punten × tarief III à € 721,00)
totaal € 4.761,94

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres een bedrag van € 33.336,82, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 31.833,59 te rekenen vanaf 20 oktober 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres een bedrag van € 1.093,34 aan incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres begroot op € 4.761,94 aan tot op heden gemaakte kosten (inclusief beslagkosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
3.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen onder 3.1., 3.2. en 3.3. uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. I.C. Kranenburg en in het openbaar uitgesproken op 28 december 2022.
Type: 2691/3053