Op 28 december 2022 heeft de Rechtbank Den Haag in een verstekzaak uitspraak gedaan tussen Antea Nederland B.V. en AGM Vastgoed B.V. De eiseres, Antea Nederland B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. S.L. Elzinga, had AGM Vastgoed B.V. gedagvaard, maar de gedaagde is niet verschenen. De procedure begon met een dagvaarding op 7 november 2022, waarna de eerste rolzitting op 30 november 2022 plaatsvond. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres beoordeeld en kwam tot de conclusie dat deze niet onrechtmatig of ongegrond waren. Daarom werden de vorderingen toegewezen zoals in het dictum vermeld.
De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 33.336,82 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke handelsrente over een deel van dit bedrag, te rekenen vanaf 20 oktober 2022. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.093,34 aan incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De proceskosten aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 4.761,94, inclusief beslagkosten, en de gedaagde is ook hiervoor veroordeeld, met wettelijke rente te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard voor de veroordelingen onder 3.1., 3.2. en 3.3. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.C. Kranenburg.