ECLI:NL:RBDHA:2022:158
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toetsing van ligplaatsverbod op grond van de APV en het gelijkheidsbeginsel in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Leidschendam-Voorburg, beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg, waarin haar aanvraag voor ontheffing van het ligplaatsverbod op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) werd afgewezen. Eiseres had een roeibootje in het water achter haar woning liggen, waar zij al meer dan 20 jaar gebruik van maakte. De gemeente heeft echter aangegeven dat er een ligplaatsverbod geldt en dat er geen ontheffing kan worden verleend. Eiseres heeft het besluit bestreden en verzocht om een exceptieve toetsing van het ligplaatsverbod aan hogere regelgeving en algemene rechtsbeginselen.
De rechtbank heeft de zaak op 29 november 2021 behandeld. Eiseres heeft betoogd dat het ligplaatsverbod in strijd is met het rechtszekerheids- en motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenteraad van Leidschendam-Voorburg de APV heeft vastgesteld en dat er geen aanwijzingen zijn dat het verbod in strijd is met hogere regelgeving. Eiseres heeft geen concrete hogere regelgeving aangedragen die het verbod zou ondermijnen.
Daarnaast heeft eiseres aangevoerd dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, omdat andere bootbezitters wel ontheffing hebben gekregen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen sprake is van gelijke gevallen, aangezien eiseres nooit een gedoogbeschikking heeft ontvangen zoals andere eigenaren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2022.