Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 september 2021, met producties 1 tot en met 4;
- de rolbeslissing van 20 oktober 2021;
- de brief van [eiser] van 3 november 2021;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 25 mei 2022;
- de akte namens [eiser] van 17 augustus 2022;
- de akte namens [gedaagde] van 31 augustus 2022.
2.De feiten
- als kenmerk van het document wordt genoemd FW-2014TL22048.01;
- [gedaagde] wordt genoemd de lener;
- [eiser] en [naam] worden genoemd de uitlener;
- de uitlener stelt een bedrag van € 50.000 ter beschikking door overschrijving naar de bankrekening van lener, aangehouden bij ABN AMRO, met nummer [rekeningnummer] ;
- van de hoofdsom zal een bedrag van € 23.595 worden ingehouden;
- de lening is bestemd voor (toekomstige) investeringen in de horecagelegenheid van lener;
- het rentepercentage bedraagt 25% per jaar en is achteraf, per maand verschuldigd;
- de looptijd van de lening is 1 jaar en de volledige hoofdsom dient voor 15 oktober 2015 te zijn terugbetaald.
Lening aan [gedaagde] onder schuldbekentenis van 25000,- akt. nr. FW-2014TL22048.01 opgemaakt bij 010NOTARIS.’
3.Het geschil
- [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 76.525, waarvan € 75.000 als hoofdsom en € 1.525 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
- [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure te vermeerderen met de wettelijke rente;
- [gedaagde] veroordeelt in de nakosten.
4.De beoordeling
ontvankelijkheid
de gehele hoofdsom”. De advocaat van [eiser] heeft desgevraagd ter zitting niet duidelijk kunnen maken hoe de gevorderde hoofdsom over deze overeenkomsten is verdeeld. Ook heeft de advocaat niet kunnen zeggen of de door [gedaagde] te betalen rente ook onderdeel uitmaakt van de vordering. Gelet hierop zal de rechtbank enkel oordelen over de door [eiser] gevorderde hoofdsom van € 75.000 op basis van de twee afzonderlijke overeenkomsten.