ECLI:NL:RBDHA:2022:15697

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
NL22.4779
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens niet-betaling griffierecht

Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 24 februari 2022. De voorzieningenrechter heeft in deze zaak besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat verzoeker het griffierecht niet heeft betaald. Dit griffierecht bedraagt € 184,- en is verplicht volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft op 24 maart 2022 een aangetekende brief gestuurd naar verzoeker, waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden voldaan. Verzoeker heeft echter het griffierecht niet betaald en heeft geen geldige reden opgegeven voor deze niet-betaling. Hierdoor kon de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk behandelen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 van de Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De beslissing van de voorzieningenrechter is dat het verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van N. Dayerizadeh, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.4779
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Hashem Jawaheri),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van verweerder van 24 februari 2022.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Verzoeker heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
2. Iemand die een verzoek om een voorlopige voorziening doet, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Dat kan anders zijn als daarvoor een geldige reden is.
4. De voorzieningenrechter heeft verzoeker op 24 maart 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoeker het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de voorzieningenrechter.
5. Verzoeker heeft het griffierecht niet voldaan. Verzoeker heeft daar geen geldige reden voor gegeven. Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen inhoudelijke uitspraak op het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 december 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.