ECLI:NL:RBDHA:2022:15662
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens niet-betaling griffierecht
Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 7 september 2022. De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht door de verzoeker niet is betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. In dit geval bedraagt het griffierecht € 184,-.
De voorzieningenrechter heeft op 18 september 2022 een aangetekende brief gestuurd naar de verzoeker, waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd is betaald en de verzoeker geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, kan de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. Dit is in overeenstemming met de hoofdregel dat bij niet-betaling van het griffierecht het verzoek niet in behandeling wordt genomen, tenzij er een geldige reden is.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 van de Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is op 23 december 2022 openbaar gemaakt.