ECLI:NL:RBDHA:2022:15662

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
16 maart 2023
Zaaknummer
NL22.18138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid wegens niet-betaling griffierecht

Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 7 september 2022. De voorzieningenrechter heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat het griffierecht door de verzoeker niet is betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een verzoek om een voorlopige voorziening. In dit geval bedraagt het griffierecht € 184,-.

De voorzieningenrechter heeft op 18 september 2022 een aangetekende brief gestuurd naar de verzoeker, waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd is betaald en de verzoeker geen geldige reden heeft gegeven voor deze niet-betaling, kan de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. Dit is in overeenstemming met de hoofdregel dat bij niet-betaling van het griffierecht het verzoek niet in behandeling wordt genomen, tenzij er een geldige reden is.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 van de Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is op 23 december 2022 openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.18138
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V nummer] (gemachtigde: mr. A.H. Hekman),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek om een voorlopige voorziening tegen het besluit van verweerder van 7 september 2022.

Overwegingen

De voorzieningenrechter nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Verzoeker heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de voorzieningenrechter de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de voorzieningenrechter dat verder uit.
Iemand die een verzoek om een voorlopige voorziening doet, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 184,-.
Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen. Dat kan anders zijn als daarvoor een geldige reden is.
De voorzieningenrechter heeft verzoeker op 18 september 2022 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat verzoeker het griffierecht binnen twee weken moet betalen aan de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft het bedrag niet ontvangen. Verzoeker heeft daar geen geldige reden voor gegeven.
Het verzoek zal niet inhoudelijk worden behandeld en de voorzieningenrechter zal geen uitspraak over het verzoek doen. Het verzoek is kennelijk niet-ontvankelijk
(artikel 8:54 van de Awb).
Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
23 december 2022

Documentcode: [Documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.