ECLI:NL:RBDHA:2022:15604

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
NL22.2552
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding van verzoekster, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag. Verzoekster had op 16 februari 2022 beroep ingesteld, omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Na een beslissing op 25 februari 2022 door verweerder, trok verzoekster haar beroep in en verzocht de rechtbank om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overwoog dat verweerder op basis van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) de proceskosten van verzoekster moest vergoeden. De rechtbank kende een bedrag van € 379,50 toe aan verzoekster, gebaseerd op de waarde per punt en een wegingsfactor van 0,5, en droeg verweerder op het griffierecht van € 181,- aan verzoekster te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier J.M.T. Zoon.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.2552
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R. Hijma), en
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
Verzoekster is op 16 februari 2022 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag. Op 25 februari 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen op haar aanvraag. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft in zijn verweerschrift van 12 mei 2022 aangeboden het griffierecht van verzoekster te willen vergoeden en daarnaast heeft verweerder de rechtbank verzocht een proceskostenvergoeding aan verzoekster toe te kennen.
Gelet op artikel 8:41 van de Awb moet verweerder het griffierecht van € 181,- aan verzoekster vergoeden.
Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank
-veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag
van € 379,50.
-draagt de verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan verzoekster te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van J.M.T. Zoon, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
06 december 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.