ECLI:NL:RBDHA:2022:15598
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Hijma. Verzoeker had in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Nadat de Staatssecretaris op 27 juni 2022 alsnog een beslissing had genomen, trok verzoeker zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding. De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) in overweging genomen. Aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn, werd er een lager bedrag toegekend. Uiteindelijk is de Staatssecretaris veroordeeld tot betaling van € 379,50 aan proceskosten aan verzoeker. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 7 december 2022 bekendgemaakt.