ECLI:NL:RBDHA:2022:15593
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van proceskosten in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M. Grigorjan. Verzoeker had in beroep gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op zijn aanvraag. Na het indienen van het beroep heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder de proceskosten van verzoeker moet vergoeden, omdat de beslissing pas na het indienen van het beroep is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.