ECLI:NL:RBDHA:2022:15570

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 december 2022
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
NL22.14562
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Guinese eiser afgewezen op basis van politieke overtuiging en detentieomstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Guinese eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De eiser, geboren in 1991, had verklaard dat hij na een staatsgreep in Guinee op 5 september 2021 spandoeken had opgehangen om de vrijlating van de afgezet president Condé te eisen. Hij werd vervolgens door het leger opgepakt, mishandeld en in detentie gehouden. Na een ontsnapping uit detentie vluchtte hij naar Nederland.

De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom de politieke overtuiging van de eiser niet als fundamenteel werd beschouwd. De rechtbank vond dat de verklaringen van de eiser over zijn politieke overtuiging en de omstandigheden waaronder hij handelde, niet summier of vaag waren, zoals de Staatssecretaris had gesteld. De rechtbank wees erop dat de eiser in een gevaarlijke situatie handelde en dat zijn acties niet ongeloofwaardig waren, gezien de context van de staatsgreep en de daaropvolgende repressie.

De rechtbank heeft de Staatssecretaris opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen over de asielaanvraag van de eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 1.518,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.14562
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.P.E.M. Pover),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 4 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen J. van Hulst. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Inleiding

1. Eiser heeft de Guinese nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1991. Hij heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat in Guinee op 5 september 2021 een staatsgreep heeft plaatsgevonden. Daarbij is president Condé afgezet en gearresteerd. Eiser was aanhanger van Condé. Na de staatsgreep heeft hij met vrienden besloten om spandoeken op te hangen in zijn wijk. Eiser en zijn vrienden eisten op die manier de vrijlating van Condé. Een aantal dagen later, op 5 oktober 2021, zijn eiser en zijn vrienden door gewapende militairen opgepakt, mishandeld en naar [kamp] gebracht. Daar heeft hij ongeveer een week vastgezeten in een cel met zijn vrienden en anderen. Zij kregen geen eten of drinken. Eiser is mishandeld. Na enkele dagen is zijn vriend [vriend] door de militairen ogenschijnlijk willekeurig uit de cel gehaald en gedood. Weer een aantal dagen later heeft eiser met zijn celgenoten twee bewakers overmeesterd en heeft hij in een gezamenlijke uitbraak weten te ontsnappen. Eiser heeft zijn huis bereikt, heeft enkele spullen gepakt en is Guinee vervolgens ontvlucht.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
3. de nationaliteit, identiteit en herkomst van eiser;
4. de problemen die eiser heeft ondervonden naar aanleiding van zijn (fundamentele) politieke overtuiging.
Verweerder acht het eerste relevante element geloofwaardig. Het tweede relevante element acht verweerder evenwel niet geloofwaardig. Verweerder voert hiertoe aan dat:
a. eiser summier en vaag heeft verklaard over zijn fundamentele politieke
overtuigingen,
het niet geloofwaardig is dat eiser spandoeken heeft opgehangen, en
de verklaringen van eiser over zijn ontsnapping uit detentie ongeloofwaardig zijn. Om deze redenen wijst verweerder de asielaanvraag af als ongegrond.

Overwegingen

Over de prejudiciële vragen met betrekking tot de fundamentele politieke overtuiging
3. Tijdens de zitting heeft verweerder gewezen op de verwijzingsuitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 februari 20221 (de Afdeling). In deze uitspraak heeft de Afdeling prejudiciële vragen gesteld over de interpretatie en beoordelingswijze van het begrip ‘fundamentele politieke overtuiging’. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding om de zaak van eiser aan te houden in afwachting van de beantwoording van de prejudiciële vragen. Hiertoe geldt onder meer dat eiser in Nederland geen politieke activiteiten heeft ontplooid. Al hierom wijkt de situatie van eiser wezenlijk af van de situatie die zich voordoet in de zaak die voorligt bij de Afdeling en waarover de Afdeling prejudiciële vragen heeft gesteld.
Over het tweede relevante element
ad a: de verklaringen van eiser over zijn (fundamentele) politieke overtuiging
4. Volgens verweerder heeft eiser geen fundamentele politieke overtuiging. Hiertoe heeft verweerder aangevoerd dat eiser slechts summier heeft kunnen vertellen over waaruit zijn politieke overtuiging bestaat. Eiser heeft slechts verteld dat hij sociaaldemocraat is en dat hij zich kan vinden in de ideologie van de partij van Condé, de RPG. Over deze ideologie heeft eiser slechts in algemene en summiere bewoordingen verklaard. Volgens
verweerder heeft eiser verder slechts summier en vaag verklaard over wat Condé en de partij voor hem persoonlijk betekenen en waarom Condé en de partij voor hem persoonlijk belangrijk zijn. Eiser heeft in dit verband slechts verklaard dat Condé een symbool is, dat Condé veel goeds heeft gedaan voor Guinee, dat hij heeft geprofiteerd van bepaalde onderwijshervormingen die Condé heeft doorgevoerd en dat hij Condé daarvoor respecteert. Verder heeft eiser een feitelijke toelichting op de geschiedenis van Guinee en van Condé gegeven.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zijn standpunt dat eiser geen fundamentele politieke overtuiging heeft, onvoldoende heeft gemotiveerd. Eiser heeft verklaard over de politieke geschiedenis en situatie in Guinee en over de rol en verworvenheden van Condé en de RPG. Concreet heeft eiser daarbij verklaard over het
terugdringen van etnische verschillen in het land, onder meer door het verdelen van politieke functies onder personen van verschillende (regionale) afkomst. Eiser heeft verder verklaard over de rol en positie van Condé in relatie tot de premier en de voormalige president. Ook heeft eiser concreet verklaard over de enkele beleidsresultaten van Condé met betrekking tot de exploitatie van mijnen en staatseigendommen en de bestrijding van corruptie. Door de verdiensten van Condé en de RPG voor Guinee en het feit dat Condé zelf gevangen heeft gezeten onder het regime van de vorige president, heeft eiser respect voor
Condé. Gelet op al hetgeen eiser heeft verklaard, kan de rechtbank verweerder niet volgen in
zijn standpunt dat eiser summier heeft verklaard over zijn kennis van de politieke constellatie in Guinee en de rol van Condé en de RPG binnen dat bestel. Juist door de verworvenheden van het beleid van Condé en het sociaaldemocratische/socialistische gedachtegoed waarop dat beleid berust, is eiser sociaaldemocraat en aanhanger van Condé geworden. Verweerder heeft niet verduidelijkt wat hij had verwacht dat eiser méér kon vertellen over zijn politieke overtuiging en over de ideologie van de RPG. Evenmin heeft verweerder verduidelijkt waarom eiser summier en vaag heeft verklaard over wat Condé en de RPG voor hem persoonlijk betekenen. Eiser heeft immers inzichtelijk verklaard waarop zijn respect voor Condé is gebaseerd. Concreet heeft eiser benoemd dat hij heeft
geprofiteerd van bepaalde onderwijshervormingen die Condé heeft doorgevoerd. Eiser heeft de betekenis van Condé in een groter verband gezet: wat Condé voor hem persoonlijk heeft betekend, valt volgens eiser in het niet bij wat Condé voor Guinee heeft gedaan. In dit licht is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat deze verklaringen summier en vaag zijn.
ad b: het ophangen van spandoeken
6. Verweerder heeft het ongerijmd gevonden dat eiser na de staatsgreep tegen Condé, in weerwil van een demonstratieverbod en de gevaarlijke situatie, het risico heeft genomen om openlijk spandoeken op te hangen vóór Condé en tegen de nieuwe machthebbers. Dit mede omdat eiser verklaard heeft dat hij zijn politieke overtuiging nooit eerder op een dergelijke wijze had geuit. Verweerder volgt eiser verder niet in diens verklaring dat het niet verboden is geweest om spandoeken op te hangen en dat hij in de overtuiging verkeerde dat dit niet gevaarlijk was. Verweerder heeft verder aangevoerd dat van eiser, wanneer hij een diepgewortelde politieke overtuiging had en hij vanuit zijn idealen handelde, verwacht mocht worden dat hij minder begrip voor de regimewisseling zou opbrengen. Verweerder heeft daarom gemeend dat uit de verklaringen van eiser niet een beeld naar voren komt van een idealistisch handelend persoon, maar van iemand die handelde uit medelijden met een bejaarde man, Condé. In dat licht heeft verweerder het niet aannemelijk gevonden dat eiser openlijk zo een gevaarlijke actie zou uitvoeren als het ophangen van spandoeken.
7. De rechtbank kan verweerder ook in deze redenering niet volgen. Dat eiser niet eerder op een dergelijke wijze zijn politieke overtuiging heeft geuit, maakt op zich niet ongeloofwaardig dat eiser de spandoeken heeft opgehangen. De staatsgreep tegen Condé was namelijk nog maar een maand gaande. Het is niet onbegrijpelijk dat eiser in die relatief korte periode niet al eerder andere of vergelijkbare uitingen van zijn politieke opvattingen had gedaan. Hij heeft in dit verband toegelicht dat na ongeveer die maand duidelijk werd dat de staatsgreep was geslaagd en dat het leger zich bij het nieuwe regime had gevoegd. Het standpunt van verweerder dat van eiser verwacht mocht worden dat hij minder begrip had voor het nieuwe regime, is tegen deze achtergrond onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank acht ook onvoldoende gemotiveerd dat het ongerijmd is dat eiser, ondanks de gevaren, openlijk spandoeken heeft opgehangen. Eiser heeft verteld over zijn beweegredenen om tot
actie over te gaan. Zo heeft hij verklaard dat het partijkader van de RPG was aangepakt en dat demonstreren verboden was. Voor hem en zijn vrienden was dit op dat moment aanleiding om te protesteren door middel van het ophangen van spandoeken. Zijn vrienden en hij hoopten dat hun actie navolging zou vinden bij de bevolking. Deze verklaringen getuigen meer van idealistische drijfveren dan de motieven die verweerder aan eiser toedicht, namelijk dat hij zou zijn gedreven door medelijden voor de bejaarde Condé.
Voorts is uit de verklaringen van eiser niet op te maken dat het volgens hem niet verboden was om spandoeken op te hangen en dat hij in de overtuiging verkeerde dat dit niet gevaarlijk was. Eiser heeft daarentegen verklaard dat hij op het moment van het ophangen van de spandoeken niet wist dat dat zó gevaarlijk was. Dit omdat hij ervan uitging dat het zijn grondwettelijk recht was om (op deze wijze) blijk te geven van zijn opvatting. Gelet op dit alles kan de motivering van het standpunt van verweerder, dat het niet geloofwaardig is dat eiser spandoeken heeft opgehangen, niet overeind blijven.
ad c: de ontsnapping uit detentie
8. Verweerder heeft aangevoerd dat eiser naar zijn zeggen al dagenlang niet had gegeten en gedronken. In het licht van zijn fysieke staat heeft verweerder het onwaarschijnlijk gevonden dat eiser in zeer korte tijd naar de binnenplaats van de gevangenis heeft gerend en over een hoge muur met prikkeldraad en ijzeren punten is geklommen, waarbij hij onder vuur werd genomen door bewakers. Verder heeft verweerder gemeend dat het niet aannemelijk is dat een dergelijk belangrijk complex dermate matig werd bewaakt, dat daaruit eenvoudig meerdere mensen konden ontsnappen.
9. De rechtbank acht de motivering van verweerder ook op dit punt ontoereikend. In die motivering gaat verweerder namelijk voorbij aan enkele concrete en relevante omstandigheden waarover eiser met betrekking tot zijn ontsnapping heeft verklaard. Zo heeft eiser toegelicht dat hij met ongeveer 20 personen een uitbraak heeft georganiseerd. Uit de verklaringen van eiser komt het de rechtbank voor dat deze uitbraak heeft geleid tot een tamelijk massale consternatie, waarbij willekeurig is geschoten op een flink aantal ontsnappende gevangenen. De rechtbank ziet niet in waarom het dan ongeloofwaardig is dat het eiser gelukt is om de gevangenis te ontkomen. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarbij geen doorslaggevend gewicht worden gehecht aan de verklaringen van eiser over afstanden en tijdsduur van zijn vluchtroute en over de aard en omvang van de gevangenismuur waarover hij is geklommen. Eiser heeft weliswaar minuten en meters genoemd, maar is hierover allerminst stellig geweest. Nu precieze tijden, afstanden en obstakels niet inzichtelijk zijn, kan de enkele veronderstelde verzwakte fysieke gesteldheid van eiser ook niet bijdragen aan het standpunt dat zijn vlucht uit detentie ongeloofwaardig is. De rechtbank is verder van oordeel dat het argument van verweerder over de mate van bewaking van de gevangenis niet steekhoudend is. Hiertoe geldt al dat uit de verklaring van eiser niet valt op te maken dat de ontsnapping “eenvoudig” is geweest. Het betrof juist een tamelijk massale, snelle en gevaarlijke gebeurtenis. De rechtbank ziet niet in dat het in deze uitzonderlijke omstandigheid onvoorstelbaar is, dat de aanwezige bewaking, al dan niet numeriek als “matig” te duiden, niet heeft kunnen voorkomen dat er gevangenen ontsnapten.
Conclusie
10. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Door de aard en omvang van de geconstateerde motiveringsgebreken ziet de rechtbank geen aanleiding om verweerder de gelegenheid te bieden één en ander te herstellen door middel van een bestuurlijke lus. De rechtbank gaat ervan uit dat dat geen efficiënte wijze van afdoening van deze zaak oplevert. Daar komt nog bij dat de rechtbank het niet uitsluit dat
verweerder aanleiding ziet om eiser aanvullend te horen. De rechtbank zal verweerder daarom opdragen om een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van hetgeen zij in deze uitspraak heeft overwogen. De rechtbank geeft verweerder hiervoor een termijn van zes weken na bekendmaking van deze uitspraak. In het geval verweerder eiser aanvullend wenst te horen, dan is die termijn twaalf weken.
11. De rechtbank zal verweerder veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep van eiser gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op om binnen zes, dan wel twaalf weken na bekendmaking van deze uitspraak een nieuwe beslissing op de asielaanvraag van eiser te nemen;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.518,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
30 december 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.