ECLI:NL:RBDHA:2022:15568
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door verzoekster, die in beroep was gegaan tegen het niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op haar aanvraag. Verzoekster had op 30 augustus 2022 beroep ingesteld omdat er geen tijdige beslissing was genomen. Op 2 september 2022 heeft de verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoekster haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder niet heeft gereageerd op het verzoek om proceskostenvergoeding, wat wordt geïnterpreteerd als geen bezwaar tegen de vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster recht heeft op een vergoeding van € 379,50 voor de gemaakte proceskosten, waarbij rekening is gehouden met het feit dat de zaak enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De rechtbank heeft de vergoeding vastgesteld op basis van de punten die zijn toegekend voor het indienen van het beroepschrift, met een wegingsfactor van 0,5. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekster is geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.