ECLI:NL:RBDHA:2022:15556
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in een zaak betreffende de verlenging van de maatregel van bewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de verlenging van een maatregel van bewaring. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Hemelaar, had op 4 november 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze maatregel werd op 10 december 2022 met maximaal drie maanden verlengd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. Op 12 december 2022 heeft de rechtbank de maatregel van bewaring opgeheven, omdat deze onrechtmatig was bevonden in een eerdere uitspraak (NL22.24032). Eiser trok op 16 december 2022 zijn verzoek om schadevergoeding in, maar handhaafde het beroep tegen het verlengingsbesluit.
De rechtbank heeft op 19 december 2022 de zaak behandeld, maar eiser was niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat het verlengingsbesluit van 10 december 2022 geen rechtsgevolg heeft, omdat de maatregel van bewaring al eerder onrechtmatig was verklaard. Hierdoor verklaarde de rechtbank zich onbevoegd om over het verlengingsbesluit te oordelen. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk voor zover het het verlengingsbesluit betreft.