Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, aangeduid als verzoeker met V-nummer [V-nummer]. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Polen verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoeker, conform de Dublin-verordening.
Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 25 oktober 2022 behandeld, waarbij verzoeker via een beeldverbinding aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B.G. Smouter. De verweerder werd vertegenwoordigd door mr. E. van Hoof. Tijdens de zitting was ook een tolk, A. Tihouna, aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer NL22.19853), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, welke zijn vastgesteld op € 759,00. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand verleend door een derde.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 31 oktober 2022 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.