In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, is het beroep van eisers gegrond verklaard. Eisers, vertegenwoordigd door mr. G.J. Dijkman, hebben beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op hun aanvragen tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen op 14 januari 2022 zijn ingediend en dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting.
De rechtbank heeft overwogen dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, de betrokkene in beroep kan gaan na een ingebrekestelling. In dit geval hebben eisers verweerder op 15 augustus 2022 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvragen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat verweerder de proceskosten van eisers moet vergoeden tot een bedrag van € 379,50 en het griffierecht van € 184,- moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op 29 november 2022.