ECLI:NL:RBDHA:2022:15503

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
NL22.4020
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning regulier voor arbeid als zelfstandige

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Turkse nationaliteit houder, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor een bepaalde tijd met als doel 'arbeid als zelfstandige' voor zijn onderneming. Het primaire besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 9 maart 2022, wees deze aanvraag af. Het bezwaar van verzoeker tegen dit besluit werd op 25 april 2022 ongegrond verklaard, waarna verzoeker beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 augustus 2022 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen. In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat verzoeker geboren is in 1985 en dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in de beroepszaak met nummer NL22.7576, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum, 9 augustus 2022, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.4020
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. I. Özkara),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 9 maart 2022 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor een bepaalde tijd met als doel ‘arbeid als zelfstandige’ voor de onderneming ‘ [onderneming] ’ afgewezen.
In het besluit van 25 april 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de beroepszaak NL22.7576, op 8 augustus 2022 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de Turkse nationaliteit en is geboren op [1985] .
2. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.7576, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
09 augustus 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.