Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een Servische nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 15 juli 2022, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.J. Janse en een tolk, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de bodemzaak, onder zaaknummer NL22.9992, inmiddels was behandeld en dat een voorlopige voorziening daarom niet meer nodig was. Het verzoek is afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 augustus 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.