ECLI:NL:RBDHA:2022:15499
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Italië en medische zorg voor kind
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een vader, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De aanvraag is niet in behandeling genomen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat zijn zoontje, dat ernstig ziek is en medische behandeling nodig heeft, in Libanon verblijft en dat hij niet wil worden overgedragen aan Italië zonder garanties voor de medische zorg voor zijn kind.
De rechtbank heeft de zaak op 20 december 2022 behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank overweegt dat de Staatssecretaris op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag uitgaan van de gelijkwaardigheid van de medische zorg in Italië ten opzichte van Nederland. De rechtbank stelt vast dat de eiser niet heeft betwist dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag en dat er geen asielaanvraag is ingediend voor zijn zoontje. De rechtbank concludeert dat de Staatssecretaris geen aanleiding heeft hoeven zien om de asielaanvraag van de eiser in behandeling te nemen op basis van de door hem aangevoerde omstandigheden.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en geeft aan dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 december 2022 en er kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.