In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had op 6 december 2022 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze maatregel werd opgelegd terwijl verweerder op de hoogte was van een openstaande gevangenisstraf van eiser, maar het Openbaar Ministerie niet geraadpleegd was. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat verweerder niet had voldaan aan de vereisten van de Vreemdelingenwet en de Vreemdelingencirculaire. De rechtbank oordeelde dat de belangen van eiser niet in redelijke verhouding stonden tot de ernst van het gebrek in de maatregel. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 760,- aan eiser voor de onrechtmatige vrijheidsontneming. Daarnaast werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 759,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 23 december 2022.