ECLI:NL:RBDHA:2022:15463
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking beroep tegen niet tijdig beslissen door verweerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, had beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag. Op 30 september 2022 heeft verweerder alsnog een beslissing genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een vergoeding, omdat verweerder pas na de beroepsprocedure een beslissing heeft genomen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, aangezien dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb), waarbij rekening is gehouden met de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener. De rechtbank heeft een lager bedrag toegekend vanwege de beperkte reikwijdte van de zaak, die enkel betrekking had op de overschrijding van de beslistermijn. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.