Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Poolse eiser. De eiser had op 16 december 2020 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 27 december 2022 was eiser aanwezig, bijgestaan door een waarnemer van zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring niet zijn betwist door eiser, die aanvoerde dat hij niet detentiegeschikt is vanwege zijn medische gesteldheid. De rechtbank oordeelde echter dat eiser zijn stelling niet had onderbouwd met medische stukken en dat zijn verklaring niet volstond. Bovendien bleek uit zijn contacten met de medische dienst van het detentiecentrum geen indicatie voor detentieongeschiktheid. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier E. Mulder, en werd openbaar gemaakt op dezelfde dag.