ECLI:NL:RBDHA:2022:15455

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 december 2022
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
NL22.25802
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring opgelegd aan de eiser door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was opgelegd op 9 november 2022, en eiser heeft op 16 december 2022 beroep ingesteld tegen dit besluit. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser gelijktijdig twee beroepsprocedures had lopen tegen hetzelfde besluit, wat voor zijn rekening en risico komt. De rechtbank had eerder, op 21 december 2022, al een inhoudelijk oordeel gegeven in een andere procedure met betrekking tot de maatregel van bewaring, geregistreerd onder zaaknummer NL22.24982, en had dit beroep ongegrond verklaard.

De rechtbank oordeelde dat er geen procesbelang meer was voor een inhoudelijke beoordeling van het beroep in de onderhavige zaak (NL22.25802), aangezien eiser al een rechterlijk oordeel had ontvangen. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. E. Mulder, en werd openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25802
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. E. El-Sharkawi),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: S.H.M. Maas).

Procesverloop

Bij besluit van 9 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft op 16 december 2022 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 27 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Als tolk is verschenen mevrouw Fictoor-Ahmed. De gemachtigde van eiser is zonder bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Verweerder heeft de rechtbank op 7 december 2022 van de maatregel van bewaring in kennis gesteld. Deze kennisgeving wordt gelijkgesteld met een door eiser ingesteld beroep. Dit beroep is geregistreerd onder zaaknummer NL22.24982. De rechtbank heeft dit beroep met zaaknummer NL22.24982 ter zitting van 19 december 2022 behandeld. Bij uitspraak van 21 december 2022 heeft de rechtbank dit beroep ongegrond verklaard.
2. De rechtbank stelt vast dat náást de kennisgeving van 7 december 2022 namens eiser op 16 december 2022 een apart beroepschrift is ingediend tegen de maatregel van bewaring van 9 november 2022. Dat betekent dat eiser gelijktijdig twee beroepsprocedures had lopen tegen hetzelfde besluit. Dit is een situatie die voor rekening en risico van eiser dient te blijven. De Algemene wet bestuursrecht biedt voor deze situatie geen ruimte. Eiser heeft bij de uitspraak van 21 december 2022 in de zaak met nummer NL22.24982 al een inhoudelijk rechterlijk oordeel gekregen op het bestreden besluit. Hij heeft geen
procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van het onderhavige beroep in de zaak met nummer NL22.25802.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 december 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.