Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25692
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. M.S. Yap),
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.M. Maas).
Verweerder heeft op 19 juni 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Bij besluit van 13 december 2022 heeft verweerder de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd (verlengingsbesluit) op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw.
Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 27 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Ouazizi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1. Eiser is van Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1970.
2. Verweerder moet in het verlengingsbesluit conform het beleid van paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de vreemdeling onevenredig bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat. Als dit voldoende
gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi1 voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit.2
Voorwaarden voor verlenging
3. De rechtbank stelt voorop dat eiser ten aanzien van de voorwaarden voor verlenging van de maatregel van bewaring geen specifieke beroepsgronden heeft gericht.
4. Volgens artikel 59, zesde lid, van de Vw mag de maatregel van bewaring met nog eens twaalf maanden worden verlengd, als uitzetting wellicht meer tijd zal vergen (alle redelijke inspanningen ten spijt) als de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging. Eiser heeft niet meegewerkt aan zijn vertrek. Er zijn in totaal zeventien vertrekgesprekken met eiser gevoerd. Uit deze gesprekken blijkt dat eiser niet mee wil werken aan zijn terugkeer naar Marokko, doordat hij de vereist covid-test blijft weigeren. Op het moment dat de Marokkaanse autoriteiten geen covid-test meer vereisten voor het inreizen en er een concrete uitzetting van eiser was gepland, heeft eiser één dag daarvoor een verzoek tot uitstel van vertrek vanwege zijn gezondheidstoestand ingediend3. Hierdoor heeft eiser laten zien dat hij niet meewerkt aan zijn uitzetting.
6. In het verlengingsbesluit staat dat eiser op 19 juni 2022 in bewaring is gesteld, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en/of omdat eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Vervolgens staat in het verlengingsbesluit dat de volgende gronden voor bewaring uit artikel 5.1b van het Vreemdelingenbesluit ten grondslag liggen aan het besluit tot verlenging van de bewaringstermijn:
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3h. tot ongewenste vreemdeling is verklaard als bedoeld in artikel 67 van de Vw of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vw;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer of aan zijn verplichting tot vertrek naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon-of verblijfsplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaat;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.