ECLI:NL:RBDHA:2022:15454

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2022
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
NL22.25692
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling met verzoek om uitstel van vertrek

In deze zaak gaat het om de verlenging van de maatregel van bewaring van een Marokkaanse vreemdeling, eiser, die op 19 juni 2022 in bewaring is gesteld. De rechtbank Den Haag heeft op 28 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het verlengingsbesluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 13 december 2022 was genomen. Eiser heeft verzocht om schadevergoeding en stelt dat er geen zicht op uitzetting is, omdat zijn verzoek om uitstel van vertrek nog beoordeeld moet worden. De rechtbank overweegt dat het verzoek om uitstel slechts een tijdelijk beletsel vormt en dat er voldoende gronden zijn voor de verlenging van de maatregel van bewaring. Eiser heeft niet meegewerkt aan zijn uitzetting, wat blijkt uit zeventien vertrekgesprekken. De rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat aan de voorwaarden voor verlenging is voldaan en dat er geen lichter middel kan worden opgelegd. De beroepsgrond van eiser wordt verworpen, en de rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.25692
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. M.S. Yap),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.M. Maas).
Procesverloop
Verweerder heeft op 19 juni 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Bij besluit van 13 december 2022 heeft verweerder de maatregel van bewaring met ten hoogste twaalf maanden verlengd (verlengingsbesluit) op grond van artikel 59, zesde lid, van de Vw.
Eiser heeft tegen het verlengingsbesluit (het bestreden besluit) beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 27 december 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Ouazizi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eiser is van Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1970.
Toetsingskader
2. Verweerder moet in het verlengingsbesluit conform het beleid van paragraaf A5/6.8 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc) nagaan of er voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, of er nog voldoende gronden voor de bewaring zijn, of de bewaring voor de vreemdeling onevenredig bezwarend is en of er zicht op uitzetting bestaat. Als dit voldoende
gemotiveerd is, wordt hiermee voldaan aan alle uit de Terugkeerrichtlijn en het arrest Mahdi1 voortvloeiende vereisten voor het nemen van een verlengingsbesluit.2
Voorwaarden voor verlenging
3. De rechtbank stelt voorop dat eiser ten aanzien van de voorwaarden voor verlenging van de maatregel van bewaring geen specifieke beroepsgronden heeft gericht.
4. Volgens artikel 59, zesde lid, van de Vw mag de maatregel van bewaring met nog eens twaalf maanden worden verlengd, als uitzetting wellicht meer tijd zal vergen (alle redelijke inspanningen ten spijt) als de vreemdeling niet meewerkt aan zijn uitzetting of de daartoe benodigde documentatie uit derde landen nog ontbreekt.
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat is voldaan aan de voorwaarden voor verlenging. Eiser heeft niet meegewerkt aan zijn vertrek. Er zijn in totaal zeventien vertrekgesprekken met eiser gevoerd. Uit deze gesprekken blijkt dat eiser niet mee wil werken aan zijn terugkeer naar Marokko, doordat hij de vereist covid-test blijft weigeren. Op het moment dat de Marokkaanse autoriteiten geen covid-test meer vereisten voor het inreizen en er een concrete uitzetting van eiser was gepland, heeft eiser één dag daarvoor een verzoek tot uitstel van vertrek vanwege zijn gezondheidstoestand ingediend3. Hierdoor heeft eiser laten zien dat hij niet meewerkt aan zijn uitzetting.
Bewaringsgronden
6. In het verlengingsbesluit staat dat eiser op 19 juni 2022 in bewaring is gesteld, omdat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken en/of omdat eiser de voorbereiding van het vertrek of de uitzettingsprocedure ontwijkt of belemmert. Vervolgens staat in het verlengingsbesluit dat de volgende gronden voor bewaring uit artikel 5.1b van het Vreemdelingenbesluit ten grondslag liggen aan het besluit tot verlenging van de bewaringstermijn:
3c. eerder een visum, besluit, kennisgeving of aanzegging heeft ontvangen waaruit de plicht Nederland te verlaten blijkt en hij daaraan niet uit eigen beweging binnen de daarin besloten of gestelde termijn gevolg heeft gegeven;
3h. tot ongewenste vreemdeling is verklaard als bedoeld in artikel 67 van de Vw of tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vw;
3i. te kennen heeft gegeven dat hij geen gevolg zal geven aan zijn verplichting tot terugkeer of aan zijn verplichting tot vertrek naar de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielverzoek;
4b. meerdere aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning heeft ingediend die niet tot verlening van een verblijfsvergunning hebben geleid;
4c. geen vaste woon-of verblijfsplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaat;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld.

1.ECLI:EU:C:2014:1320.

3 Op grond van artikel 64 van de Vw.
7. De rechtbank stelt vast dat eiser alleen de lichte grond onder 4c heeft betwist. De rechtbank is van oordeel dat de overige, niet betwiste, gronden voldoende gemotiveerd zijn. Deze gronden kunnen het verlengingsbesluit dragen. De beroepsgrond die is gericht tegen de lichte grond onder 4c behoeft daarom geen bespreking meer. De beroepsgrond slaagt niet.
Zicht op uitzetting
8. Eiser stelt dat er geen sprake is van zicht op uitzetting, omdat zijn verzoek om uitstel van vertrek nog beoordeeld moet worden door verweerder. Hierdoor is er geen zicht op dat verweerder op korte termijn zal overgaan tot de uitzetting van eiser.
9. De rechtbank oordeelt als volgt. De omstandigheid dat verweerder het verzoek van eiser om uitstel van vertrek nog dient te beoordelen, betreft slechts een tijdelijk beletstel voor de uitzetting. Dit tijdelijke beletsel gaat niet zo ver dat dit nu al leidt tot het oordeel dat het zicht op uitzetting van eiser naar Marokko ontbreekt. De beroepsgrond faalt.
Lichter middel
10. Eiser stelt dat verweerder had moeten volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de verlenging van de maatregel van bewaring. Hij voert daartoe aan dat hij medische problemen heeft en dat de voortduring van de maatregel van bewaring voor hem onevenredig bezwarend is. Eiser heeft voorts een nieuwsartikel uit Trouw van
21 maart 2022 overgelegd, getiteld: ‘
Gezond erin, ziek eruit: de gebrekkig zorg in de vreemdelingendetentie’. De strekking van dit artikel is dat vreemdelingendetentie niet in het belang is van uitgeprocedeerde vreemdelingen. Verder wijst eiser erop dat hij geen bedreiging voor de maatschappij vormt.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om te volstaan met het opleggen van een lichter middel. De rechtbank verwijst naar de omstandigheden als vermeld in rechtsoverweging 5. Deze omstandigheden rechtvaardigen de veronderstelling dat een lichter middel geen garantie biedt dat eiser Nederland zal verlaten. Een lichter middel zal dus niet doeltreffend zijn. Ook in de medische situatie van eiser heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om over te gaan tot het opleggen van een lichter middel. De medische zorg die beschikbaar is in het detentiecentrum is gelijkwaardig te achten aan de medische zorg in de vrije maatschappij. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de misstanden die in het Trouw-artikel worden beschreven ook op hem van toepassing zijn. Al met al heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat de voortduring van de maatregel van bewaring voor hem onredelijk bezwarend is. De beroepsgrond slaagt niet.
Ambtshalve toetsing
12. Tot slot overweegt de rechtbank dat zij ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is4 niet van oordeel is dat de maatregel van bewaring tot het moment van sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.

4.ECLI:EU:C:2022:858.

Conclusie
13. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart de beroepen ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af..
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 december 2022
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.