Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, een Marokkaanse nationaliteit, die in Nederland verblijft. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat hem op 13 december 2022 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser verzocht om tijdelijke opheffing van zijn inreisverbod, zodat hij zijn strafzaak op 10 mei 2023 kon bijwonen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 27 december 2022, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was.
De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring was opgelegd vanwege het risico dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en de uitzettingsprocedure zou beletten. Eiser betwistte de gronden voor de maatregel niet, maar stelde dat hij niet kon worden verwijderd vanwege zijn recht om zijn strafzitting bij te wonen. De rechtbank oordeelde dat er geen rechtsregel was die vereiste dat verweerder garanties moest geven voor de tijdelijke ontheffing van het inreisverbod. De rechtbank concludeerde dat de belangenafweging door verweerder voldoende was gemotiveerd en dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 28 december 2022, en tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.