ECLI:NL:RBDHA:2022:15441
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Oostenrijk en medische situatie van eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Ahmadiyya uit Pakistan, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Oostenrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De rechtbank overweegt dat de eiser niet heeft aangetoond dat er een fundamenteel verschil in beschermingsbeleid bestaat tussen Nederland en Oostenrijk voor Ahmadiyya uit Pakistan. Eiser heeft geen bewijsstukken overgelegd die zijn stelling onderbouwen dat hij in Oostenrijk niet de bescherming zou krijgen die hij in Nederland zou ontvangen. De rechtbank concludeert dat de Oostenrijkse autoriteiten de asielaanvraag van eiser in overeenstemming met de Europese richtlijnen en internationale verdragen zullen behandelen.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat hij niet gezond is en wacht op een operatie aan zijn rug, waardoor hij niet naar Oostenrijk kan reizen. De rechtbank oordeelt echter dat eiser geen medische documenten heeft overgelegd die zijn claims ondersteunen en dat de medische voorzieningen in Oostenrijk gelijkwaardig zijn aan die in Nederland. De rechtbank wijst de beroepsgrond af en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.