ECLI:NL:RBDHA:2022:15430
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Syrische vrouw met een minderjarig kind, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor asiel, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Op 30 september 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen, maar eiseres heeft op 3 oktober 2022 haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, dit kan leiden tot een proceskostenveroordeling. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden, omdat het bestreden besluit te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht was. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, rekening houdend met de wegingsfactor voor de aard van de zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de proceskostenveroordeling, aangezien er geen reactie is gekomen op het verzoek van eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 19 december 2022.