ECLI:NL:RBDHA:2022:15430

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 december 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
NL22.3628
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres, een Syrische vrouw met een minderjarig kind, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor asiel, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag. Op 30 september 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen, maar eiseres heeft op 3 oktober 2022 haar beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat er geen verzoek om een zitting is gedaan, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, dit kan leiden tot een proceskostenveroordeling. In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder de proceskosten van eiseres moet vergoeden, omdat het bestreden besluit te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht was. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, rekening houdend met de wegingsfactor voor de aard van de zaak. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder geen bezwaar heeft gemaakt tegen de proceskostenveroordeling, aangezien er geen reactie is gekomen op het verzoek van eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen en is openbaar gemaakt op 19 december 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.3628
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], en haar minderjarige kind [kind] , eiseres geboren op [geboortedatum] 1976
van Syrische nationaliteit V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: K.M. Steijger).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag.
Op 30 september 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.
Het beroep van eiseres wordt geacht mede gericht te zijn tegen het inwilligend besluit.
Eiseres heeft op 3 oktober 2022 het beroep ingetrokken, en verzoekt de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft niet op dit verzoek gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij daar mee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
de betrokkene daartegen in beroep gaan. Dat is wat eiseres heeft gedaan. Inmiddels heeft verweerder wel een besluit genomen. Verweerder heeft dus gedaan wat eiseres wilde en de rechtbank hoeft dit dan ook niet meer aan verweerder op te dragen.
Proceskostenveroordeling
3. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken, nu het bestreden besluit van 30 september 2022 te laat is genomen en het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht is ingesteld door eiseres. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen (artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb)).
4. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiseres. De rechtbank leidt hieruit af dat verweerder er geen bezwaar tegen heeft om de proceskosten van eiseres te betalen. De rechtbank oordeelt dat verweerder op grond van hetgeen hiervoor onder 3 is overwogen, de proceskosten van eiseres moet betalen.
5. De rechtbank stelt de proceskosten van eiseres die verweerder moet betalen vast op
€ 379,50. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 379,50
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
19 december 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.