ECLI:NL:RBDHA:2022:15413

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
NL22.18982
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van Oekraïense nationaliteit

In deze zaak heeft eiseres, een Oekraïense vrouw geboren in 1953, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar verweerder heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.

Volgens de Algemene wet bestuursrecht moet een bestuursorgaan binnen zes maanden na ontvangst van een asielaanvraag beslissen. Eiseres diende haar aanvraag in op 26 februari 2022, wat betekent dat verweerder uiterlijk op 26 augustus 2022 had moeten beslissen. Echter, met ingang van 28 februari 2022 is er een besluit- en vertrekmoratorium ingesteld voor vreemdelingen uit Oekraïne, waardoor de beslistermijn met een jaar is verlengd. Dit betekent dat de beslistermijn voor eiseres is verlengd tot 26 augustus 2023.

De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van eiseres prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 18 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.18982
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres geboren op [geboortedatum] 1953 van Oekraïense nationaliteit V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij) en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,verweerder
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd (hierna: aanvraag).

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd op een aanvraag beslist, dan kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene schriftelijk aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog moet worden beslist op zijn aanvraag (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na twee weken nog steeds geen besluit is genomen, dan kan de betrokkene beroep instellen.2
3. Verweerder moet in beginsel uiterlijk binnen zes maanden van ontvangst van de asielaanvraag beslissen.3 Eiseres is afkomstig uit Oekraïne en heeft haar aanvraag ingediend op 26 februari 2022. Verweerder had dus in beginsel uiterlijk op 26 augustus 2022 op de asielaanvraag van eiseres moeten beslissen.
4. Met ingang van 28 februari 20224 heeft verweerder ten aanzien van vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne besloten tot het instellen van een besluit- en vertrekmoratorium als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. In artikel 1 van dit besluit is
1. Op grond van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 6:2 en 6:12 van de Awb.
3 Artikel 42, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
4 Staatscourant 2022, 6428.
bepaald dat het besluit- en vertrekmoratorium wordt ingesteld met ingang van de dag van inwerkingtreding van het besluit en voor de duur van zes maanden. Op grond van artikel 2 van dit besluit is de beslistermijn verlengd met een jaar voor vreemdelingen afkomstig uit Oekraïne, die een aanvraag indienen of hebben ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd.
5. Eiseres heeft niet gesteld dat het besluit- en vertrekmoratorium niet op haar van toepassing is en dat is ook niet gebleken. Daarmee is de beslistermijn verlengd met één jaar, tot en met 26 augustus 2023. De wettelijke beslistermijn is daarom niet verstreken. Dat betekent dat de ingebrekestelling van eiseres prematuur is ingediend en niet geldig is. Zonder geldige ingebrekestelling kan geen beroep wegens niet tijdig beslissen worden ingediend. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
18 november 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.