ECLI:NL:RBDHA:2022:15410
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- J.A. Schuman
- S. Westerhof
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in asielzoekerszaak met betrekking tot beëindiging opvangvoorzieningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2022 uitspraak gedaan in een procedure waarbij de verzoeker, een statushouder, in beroep ging tegen de beëindiging van zijn opvangvoorzieningen door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De verzoeker had verzocht om een voorlopige voorziening, maar de rechtbank verklaarde zich onbevoegd om kennis te nemen van zowel het beroep als het verzoek. De rechtbank oordeelde dat de mededeling aan de eiser dat de opvangvoorzieningen per direct zijn beëindigd, geen besluit is, maar een gevolg van rechtswege. Dit betekent dat de opvang automatisch eindigt wanneer de asielzoeker zich niet tijdig meldt bij het COA, zoals vereist in de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva). De eiser had zich drie keer niet gemeld, wat leidde tot de beëindiging van de opvang. De rechtbank concludeerde dat er enkel sprake was van een kennisgeving van een reeds ingetreden rechtsgevolg, en dat de rechter dus niet bevoegd was om het beroep of het verzoek om voorlopige voorziening te behandelen. De uitspraak werd gedaan door voorzieningenrechter mr. J.A. Schuman, met mr. S. Westerhof als griffier.