ECLI:NL:RBDHA:2022:15401
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser, een Iraanse nationaliteit, tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor asiel, maar verweerder heeft niet tijdig beslist. Op 28 september 2022 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen. Eiser heeft op 5 oktober 2022 het beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van verweerder in de proceskosten. De rechtbank heeft partijen gevraagd of een zitting nodig was, maar omdat partijen geen zitting hebben aangevraagd, is het onderzoek gesloten zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat als een bestuursorgaan niet op tijd beslist, de betrokkene in beroep kan gaan. Eiser heeft dit gedaan, en verweerder heeft inmiddels een besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat er geen verdere verplichtingen voor verweerder zijn, maar dat eiser recht heeft op een proceskostenvergoeding. De rechtbank concludeert dat verweerder in de proceskosten van eiser moet worden veroordeeld, omdat het bestreden besluit te laat is genomen en het beroep terecht was ingesteld.
De rechtbank stelt de proceskosten van eiser vast op € 379,50, rekening houdend met de wegingsfactor van 0,5, aangezien de zaak alleen over de overschrijding van de beslistermijn ging. Verweerder heeft niet gereageerd op het verzoek van eiser om proceskostenvergoeding, wat de rechtbank interpreteert als geen bezwaar tegen de vergoeding. De rechtbank heeft de beslissing op 28 oktober 2022 uitgesproken, waarbij mr. J.A. Schuman als rechter en mr. L.L. Hol als griffier aanwezig waren.