ECLI:NL:RBDHA:2022:15394

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
NL22.23293
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring ongegrond

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt de Nigeriaanse nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1993, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring, die op 8 september 2022 was opgelegd. Eiser verzocht tevens om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft, en heeft de processtukken beoordeeld.

Eiser heeft aangevoerd dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom niet kon worden volstaan met een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Hij heeft zijn psychische toestand en traumatische ervaringen in Nigeria naar voren gebracht als argumenten voor een lichter middel. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze omstandigheden al eerder waren aangevoerd in een eerdere procedure (NL22.17973) en dat verweerder deze toen had betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank heeft geen nieuwe omstandigheden kunnen vaststellen die een andere beoordeling rechtvaardigen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor het oordeel dat verweerder de uitzetting van eiser onvoldoende voortvarend ter hand neemt. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier K.F.K. Hoogbruin.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.23293
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.M. Seth Paul),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S.H.F. Pols).

Procesverloop

Verweerder heeft op 8 september 2022 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Nigeriaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [geboortedatum] 1993.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 21 september 2022 (in de zaak met nummer NL22.17973) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat
aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser stelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in zijn geval niet kon worden volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Eiser heeft verklaard dat hij depressief aan het worden is, dat hij traumatische ervaringen heeft gehad in Nigeria en dat hij slecht slaapt. Volgens eiser heeft verweerder deze omstandigheden niet (kenbaar) meegenomen in de beoordeling. Eiser stelt dat dit onzorgvuldig is en dat verweerder als gevolg daarvan onvoldoende voortvarend werkt aan zijn uitzetting.
5. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Eiser heeft zijn omstandigheden ook al aangevoerd in de procedure met nummer NL22.17973. Verweerder heeft deze omstandigheden toen betrokken bij de vraag of met een lichter middel kon worden volstaan. Die beoordeling is in het nadeel van eiser uitgevallen. De rechtbank heeft het standpunt van verweerder gehonoreerd in haar uitspraak van 21 september 2022. Eiser heeft nadien geen nieuwe omstandigheden aangedragen. Aldus heeft verweerder kunnen volstaan met het standpunt dat niet is gebleken van omstandigheden die er thans toe moeten leiden dat ten aanzien van eiser dient te worden volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Deze beroepsgrond faalt daarom. Van enige onzorgvuldigheid in dit verband is de rechtbank dus niet gebleken. Om die reden is er ook geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder de uitzetting van eiser onvoldoende voortvarend ter hand zou nemen. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding voor het oordeel dat de maatregel onrechtmatig is.
6. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken op:
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
24 november 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.