ECLI:NL:RBDHA:2022:15357
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na beslissing op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.T.W. van Dijk, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. M.F. van der Lubbe, op 5 oktober 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 15 november 2022 behandeld, waarbij de verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk. Tijdens de zitting is vastgesteld dat er inmiddels op het beroep was beslist in een andere zaak (NL22.20510), waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening was komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. M.L. Bressers, en is openbaar gemaakt op 9 december 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.