ECLI:NL:RBDHA:2022:15307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
NL22.24543
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met betrekking tot overdracht naar Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De eiser was in bewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, met het oog op zijn overdracht naar Spanje onder de Dublinverordening. De rechtbank heeft het beroep van de eiser tegen deze maatregel ongegrond verklaard. De eiser had eerder al twee keer een overdracht naar Spanje ondergaan, maar was telkens weer naar Nederland teruggekeerd. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die een ander oordeel rechtvaardigden en dat de maatregel van bewaring noodzakelijk was om te waarborgen dat de eiser zich aan de overdracht zou houden. De rechtbank volgde het standpunt van de verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat een lichter middel niet volstond, gezien het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft ook overwogen dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was tot het moment van het sluiten van het onderzoek. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.24543
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. Polman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M. Janssen).

Procesverloop

Bij besluit van 30 november 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep moet tevens worden aangemerkt als een verzoek om toekenning van schadevergoeding.
De rechtbank heeft het beroep op 12 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen H. Lotfi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Marokkaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1990.
2. Op eiser is de Dublinverordening van toepassing. Om zijn overdracht naar Spanje te waarborgen, mag verweerder hem in bewaring stellen. Er zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gekomen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De beroepsgrond faalt.
3. In de maatregel van bewaring heeft verweerder overwogen dat de maatregel nodig is, omdat een concreet aanknopingspunt bestaat voor een overdracht als bedoeld in
de Dublinverordening en een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft, onder verwijzing naar artikel 5.1b, tweede, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit (Vb), als zware gronden vermeld dat eiser:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
en als lichte gronden vermeld dat eiser:
4a. zich niet aan een of meer andere voor hem geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
4. Eiser heeft de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag liggen niet betwist. Evenmin heeft hij betwist dat verweerder voldoende voortvarend aan zijn overdracht naar Spanje werkt.
5. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat in het geval van eiser niet kon worden volstaan met het opleggen van een lichter middel dan de maatregel van bewaring. Verweerder heeft terecht aangevoerd dat eiser al twee keer eerder is overgedragen naar Spanje en dat hij telkens weer naar Nederland is teruggekeerd. Dit duidt erop dat eiser in Nederland wil (ver)blijven. Wanneer nu zou worden volstaan met een lichter middel, dan is er geen garantie dat eiser pogingen zal ondernemen om Nederland zelfstandig zal verlaten. De beroepsgrond faalt.
6. Tot slot overweegt de rechtbank dat zij ook met inachtneming van de ambtshalve toetsing waartoe zij gehouden is1 niet van oordeel is dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
1. Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022, ECLI:EU:C:2022:858.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
15 december 2022
en is openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl
Mr. R.J.A. Schaaf M.A.W.M. Engels
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
Bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.