ECLI:NL:RBDHA:2022:15294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/09/638862 / JE RK 22-2489
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 15 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2006, naar aanleiding van een verzoekschrift van Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [minderjarige01] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, van 15 december 2022 tot 26 april 2023. Dit besluit is genomen vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige01] zich veelvuldig aan de zorg en het toezicht onttrekt, wat heeft geleid tot verschillende incidenten in de open groep waar hij verbleef.

Tijdens de zitting op 15 december 2022 is [minderjarige01] telefonisch gehoord, en zijn zowel de vader als de moeder van [minderjarige01] gehoord. De vader begrijpt de zorgen, maar ziet een andere kant van [minderjarige01] wanneer hij bij hem is. De moeder hoopt dat [minderjarige01] de hulp krijgt die hij nodig heeft. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp onttrekt. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/638862 / JE RK 22-2489
Datum uitspraak: 15 december 2022

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

in de zaak naar aanleiding van het op 29 november 2022 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige01], geboren op [geboortedatum01] 2006 te [geboorteplaats01] ,
hierna te noemen [minderjarige01] ,
bijgestaan door advocaat: mr. J. Grabowsky te Den Haag.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man01] ,

hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats01] ,

[de vrouw01] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats02] .

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
- de instemmingsverklaring d.d. 5 december 2022 van een gedragswetenschapper als
bedoeld in artikel 6.1.2, zesde lid, van de Jeugdwet, die de jeugdige met het oog daarop kort
tevoren heeft onderzocht.
Op 15 december 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- [naam01] namens de gecertificeerde instelling;
- de advocaat van [minderjarige01] ;
- de vader;
- de moeder.
[minderjarige01] heeft de zitting telefonisch bijgewoond.
[minderjarige01] is op 15 december 2022 voorafgaand aan de zitting en in het bijzijn van de advocaat telefonisch ook in raadkamer gehoord.

Feiten

- Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
- De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
- [minderjarige01] verblijft feitelijk bij [verblijfplaats01] .
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 26 april 2022 [minderjarige01] onder toezicht gesteld van 26 april 2022 tot 26 april 2023 en machtiging verleend [minderjarige01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand gelast een advocaat aan [minderjarige01] toe te voegen.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 26 april 2023.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige01] verblijft sinds 28 augustus 2022 binnen [verblijfplaats01] op de [groep01] . Zijn plaatsing kan niet langer worden voortgezet vanwege verschillende incidenten en het veelvuldig onttrekken van [minderjarige01] aan de zorg en het toezicht. Er zijn camerabeelden dat hij ’s nachts wegloopt en waar hij dan precies naartoe gaat of wat er gebeurt is niet duidelijk, maar er zijn vermoedens dat hij zich met illegale activiteiten bezighoudt. Het lukt niet om met hem in contact te komen of een samenwerking met hem aan te gaan en hij laat steeds agressiever gedrag zien. De zorgen stapelen zich op en hij trekt zijn eigen plan en geeft geen openheid. [minderjarige01] kan niet bij [verblijfplaats01] of een andere open instelling blijven vanwege zijn gedrag en een lange termijn plaatsing bij een van de ouders is ook niet haalbaar. Een gesloten machtiging is daarom nodig.
Door en namens [minderjarige01] is verweer gevoerd. [minderjarige01] heeft naar voren gebracht dat hij niet naar een gesloten plek wil en met ambulante hulp op een open groep verder wil. Volgens [minderjarige01] heeft hij zich niet altijd gehouden aan de afspraken, maar heeft hij zich niet agressief gedragen en is er geen bewijs dat hij zich met illegale activiteiten bezighoudt. De advocaat heeft namens [minderjarige01] naar voren gebracht dat [minderjarige01] niet gesloten geplaatst wil worden. Mogelijk kan er onderzoek worden gedaan of [minderjarige01] tijdelijk bij de vader kan verblijven met inzet van ambulante hulpverlening. De advocaat verzoekt daarom namens [minderjarige01] om het verzoek af te wijzen.
De vader heeft naar voren gebracht dat hij aan de ene kant het verzoek begrijpt vanwege de zorgen die er zijn over [minderjarige01] en doordat het niet gelukt is om deze via een plaatsing bij een open groep weg te nemen. Aan de andere kant ziet de vader een totaal andere jongen wanneer [minderjarige01] in het weekend bij hem verblijft. Hij is dan behulpzaam en komt zijn afspraken na. [minderjarige01] heeft nooit behandeling gehad en het is van belang dat hij aan zichzelf gaat werken. Om dat te bereiken moet [minderjarige01] zelf erin geloven dat hij dat nodig heeft. Als er geen geschikte plek is voor [minderjarige01] zal de vader hem altijd opvangen, maar voor de lange termijn is een plaatsing bij de vader afhankelijk van het gedrag dat [minderjarige01] laat zien.
De moeder heeft naar voren gebracht dat ze wil dat [minderjarige01] de hulp en ondersteuning krijgt die hij nodig heeft en er een plek voor hem wordt gevonden waar hij zich veilig voelt. Hij grijpt de kansen die hij aangeboden krijgt niet en de moeder hoopt dat hij in gaat zien dat hij hulp nodig heeft.
Beoordeling
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige01] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige01] zich aan de jeugdhulp die hij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige01] niet langer op de open groep bij [verblijfplaats01] kan verblijven doordat er verschillende incidenten hebben plaatsgevonden en [minderjarige01] zich veelvuldig aan het toezicht onttrekt. Hij gaat steeds vaker naar buiten zonder toestemming en geeft vervolgens geen openheid van zaken over waar hij is geweest of met wie hij was. [minderjarige01] is steeds minder goed in contact met de begeleiding en gaat structureel niet naar school of wordt weggestuurd vanwege grensoverschrijdend gedrag. Hij toont geen zelfinzicht en staat niet open voor diagnostisch onderzoek en behandeling. Door zijn (wegloop)gedrag is een plaatsing binnen de open setting niet langer mogelijk en ook een (langdurige) plaatsing bij een van de ouders met inzet van ambulante hulpverlening is niet haalbaar. Een gesloten plaatsing is dan ook nodig om het patroon te doorbreken.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 15 december 2022 tot 26 april 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2022 door mr. O.F. Bouwman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.